26
4 Koken
4.2 Kookstanden
Het onderstaande overzicht is uitsluitend bedoeld als leidraad, omdat de instelwaarde
afhankelijk is van de hoeveelheid en samenstelling van het gerecht en de pan.
•
Gebruik ‘boost’ en stand 9 voor:
º
snel aan de kook brengen;
º
slinken van bladgroenten;
º
verhitten van olie en vet;
º
onder druk brengen van een snelkookpan.
•
Gebruik stand 8 voor:
º
aanbraden van vlees;
º
bakken van vis;
º
bakken van omeletten;
º
bakken van gekookte aardappelen;
º
frituren.
•
Gebruik stand 7 voor:
º
bakken van dikke pannenkoeken;
º
bakken van dik, gepaneerd vlees;
º
uitbakken van spek of bacon;
º
bakken van rauwe aardappelen;
º
bakken van wentelteefjes;
º
bakken van gepaneerde vis.
•
Gebruik stand 6 en 5 voor:
º
doorkoken;
º
ontdooien van harde groenten;
º
bakken en garen van dun vlees.
•
Gebruik stand 1 t/m 4 voor:
º
trekken van bouillon;
º
bereiden van stoofvlees;
º
smoren van groenten;
º
smelten van chocolade;
º
smelten van kaas.
Содержание IDK674
Страница 38: ...38 Notities...
Страница 74: ...74 Notes...