27
NL/BE
4. Gebruik en behandeling van het elektrisch
gereedschap
a) Zorg dat het elektrische gereedschap niet over-
belast raakt. Gebruik voor de werkzaamhe-
den het daarvoor bedoelde elektrische gereed-
schap.
Met het juiste elektrisch gereedschap werkt u
beter en veiliger in het aangegeven vermogensbereik.
b) Gebruik geen elektrisch gereedschap, waar-
van de schakelaar defect is.
Een elektrisch gereed-
schap, dat niet meer in- of uitgeschakeld kan worden, is
gevaarlijk en moet gerepareerd worden.
c) Trek de stekker uit het stopcontact en/of ver-
wijder de uitneembare accu voordat u de appa-
raatinstellingen wijzigt, inzetstukken vervangt
of het elektrische apparaat weglegt.
Deze voor-
zorgsmaatregel voorkomt dat het elektrische gereedschap
per ongeluk wordt gestart.
d) Bewaar ongebruikt elektrisch gereedschap bui-
ten het bereik van kinderen. Laat het elektrisch
apparaat niet gebruiken door personen die er
niet mee vertrouwd zijn of deze aanwijzingen
niet hebben gelezen.
Elektrische gereedschappen zijn
gevaarlijk als deze door onervaren personen worden ge-
bruikt.
e) Voer zorgvuldig onderhoud uit aan elektrische
apparaten en inzetstukken. Controleer of be-
wegende delen probleemloos functioneren
en niet klemmen, of onderdelen gebroken of
beschadigd zijn, waardoor de functie van het
elektrische gereedschap wordt beïnvloed. Laat
beschadigde onderdelen voor gebruik van
het elektrische apparaat eerst repareren.
Veel
ongevallen ontstaan door slecht onderhouden elektrisch
gereedschap.
f) Houd snijgereedschap scherp en schoon.
Zorg-
vuldig onderhouden snijgereedschap met scherpe snij-
randen komt minder snel vast te zitten en is makkelijker te
gebruiken.
g) Gebruik elektrische apparaten, accessoires
en inzetstukken, etc. overeenkomstig deze
aanwijzingen. Houd daarbij rekening met de
omstandigheden waarin gewerkt wordt en de
uit te voeren werkzaamheden.
Het gebruik van
elektrisch gereedschap voor andere toepassingen dan het
voorgeschreven gebruik kan leiden tot gevaarlijke situaties.
h) Houd grepen en greepoppervlakken droog,
schoon en vrij van olie en vet.
Als grepen en greep-
oppervlakken glad zijn, kan het elektrisch gereedschap in
onvoorziene situaties niet veilig bediend en onder controle
gehouden worden.
5. Service
a) Laat uw elektrisch gereedschap uitsluitend
door gekwalificeerd deskundig personeel re-
pareren met uitsluitend originele reserveon-
derdelen.
Hiermee wordt de veiligheid van het elektri-
sche gereedschap gewaarborgd.
m
WAARSCHUWING
Gevaar door elektrische elektromagnetisch veld
Dit elektrisch apparaat genereert een elektromagnetisch veld
als het is ingeschakeld. Dit veld kan onder bepaalde omstan-
digheden interfereren met actieve of passieve medische implan-
taten.
-
Om het risico op ernstig of dodelijk letsel te beperken,
raden we personen met medische implantaten aan om
hun arts en de fabrikant van het medische implantaat te
raadplegen voordat de machine wordt gebruikt.
Veiligheidsvoorschriften voor tafelcirkelzagen
Veiligheidsafdekkingsgerelateerde veiligheids-
voorschriften
a) Laat de veiligheidsafdekkingen gemonteerd.
Veiligheidsafdekkingen moeten functionerend
en juist gemonteerd zijn.
Losse, beschadigde of niet
juist functionerende veiligheidsafdekkingen moeten wor-
den gerepareerd of worden vervangen.
b) Gebruik voor eindsnedes altijd de zaagblad-vei-
ligheidsafdekking en de splijtwig.
Voor eindsnedes
waarbij het zaagblad volledig door de werkstukdikte zaagt,
reduceert de veiligheidsafdekking en andere veiligheidsvoor-
zieningen het risico op letsel.
c) Plaats na het voltooien van de werkprocessen
(bijv. felsen, gutsen of opdeling tijdens het om-
slaan), waarbij het verwijderen van de veilig-
heidsafdekking en/of splijtwig noodzakelijk
is, direct het veiligheidssysteem terug.
De veilig-
heidsafdekking en de splijtwig verminderen het risico op
letsel.
d) Controleer voor het inschakelen van het elek-
trisch gereedschap of het zaagblad niet de vei-
ligheidsafdekking, de splijtwig of het werkstuk
raakt.
Onvoorziene aanraking van deze componenten
met het zaagblad kan tot een gevaarlijke situatie leiden.
e) Stel de splijtwig af volgens de beschrijving in
deze gebruikshandleiding.
Onjuiste afstanden, posi-
tie en uitlijning kunnen de reden er voor zijn dat de splijtwig
een terugslag niet vermijdt.
f) Opdat de splijtwig kan functioneren, moet deze
op het werkstuk inwerken.
Bij snedes in werkstuk-
ken die te kort zijn, om de splijtwig te laten functioneren, is
de splijtwig niet actief. Onder deze voorwaarden kan een
terugslag niet door de splijtwig worden voorkomen.
g) Gebruik het zaagblad dat bij de splijtwig past.
Om ervoor te zorgen dat de splijtwig goed werkt, moet de
diameter van het zaagblad dunner zijn dan bij de splijtwig
passen, moet het basisblad van het zaagblad dunner zijn
dan de splijtwig en moet de bandbreedte dikker zijn dan
de dikte van de splijtwig.
Содержание PTKS 2000 F4
Страница 87: ......