NL/BE
- 28 -
9.1 Reiniging
•
Hou het toestel zo veel mogelijk vrij van stof
en vuil. Wrijf het toestel met een schone doek
af of blaas het met perslucht bij lage druk
schoon.
•
Het is aan te bevelen het toestel onmiddellijk
na elk gebruik schoon te maken.
•
Maak het toestel regelmatig met een vochtige
doek en wat zachte zeep schoon. Gebruik
geen reinigings- of oplosmiddelen; die zou-
den de kunststofdelen van het toestel kunnen
aantasten. Zorg ervoor dat geen water bin-
nen in het toestel terecht kan komen.
•
Slang en spuitgereedschap moeten vóór de
schoonmaakbeurt van de compressor worden
gescheiden. De compressor mag niet met wa-
ter, oplosmiddelen of iets dergelijks schoon
worden gemaakt.
9.2 Onderhoud van het drukvat (fi g. 1)
Let op! Voor een duurzame bestendigheid van
het drukvat (7) dient het condensatiewater na elk
gebruik te worden afgelaten door de aftapschroef
(9) open te draaien. Laat eerst de keteldruk af (zie
9.7.1). De afl aatschroef draait u tegen de richting
van de wijzers van de klok in open (u kijkt vanaf
de onderkant van de compressor naar de schroef)
zodat het condensatiewater helemaal uit het druk-
vat kan weglopen. Draai daarna de afl aatschroef
terug dicht (met de wijzers van de klok mee).
Controleer het drukvat voor elk gebruik op roest
en beschadigingen. De compressor mag niet met
een defect of roestig drukvat in werking worden
gesteld. Indien u beschadigingen vaststelt, gelieve
zich tot de klantendienst-werkplaats te wenden.
Let op!
Het condenswater uit het drukvat bevat
olieresten. Ontdoet u zich van het con-
denswater op een milieuvriendelijke
manier en deponeer het op een overeen-
komstige inzamelplaats.
9.3 Veiligheidsklep (fi g. 3)
De veiligheidsklep (19) is afgesteld op de maxi-
maal toegestane druk van het drukvat. Het is niet
toelaatbaar de veiligheidsklep te verstellen of
het plombeerloodje ervan te verwijderen. Om te
verzekeren dat de veiligheidsklep, indien nodig,
naar behoren werkt, dient u de klep van tijd tot
tijd in werking te stellen. Trek fl ink aan de ring tot
perslucht hoorbaar wordt afgeblazen. Laat daar-
na de ring weer los.
9.4 Oliepeil regelmatig controleren
(fi g. 11)
Plaats de compressor op een effen horizontaal
oppervlak. Het oliepeil moet zich tussen MAX en
MIN van het oliekijkglas (fi g. 18) bevinden. Olie
verversen : Aanbevolen soort olie: SAE 15W 40
of een gelijkwaardige soort. De eerste vulling
moet na 100 bedrijfsuren worden vervangen;
daarna dient de olie om de 500 bedrijfsuren te
worden ververst.
9.5 Olie verversen (fi g. 1,10, 11)
Schakel de motor uit en verwijder de netstekker
uit het stopcontact. Nadat u de eventueel voor-
handen zijnde luchtdruk hebt afgelaten (zie 9.7.1)
kan u de olieafl aatlug (18) op de compressie-
pomp (13) uitdraaien. Om te voorkomen dat olie
ongecontroleerd uitloopt plaats u best een kleine
blikken goot eronder en verzamelt u de olie in een
bak. Indien al de olie niet helemaal uitloopt is het
aan te bevelen de compressor lichtjes schuin te
zetten. Is al de olie uitgelopen draait u de olieaf-
laatplug (18) er terug in.
De afgewerkte olie biedt u aan op een
overeenkomstige inzamelplaats voor af-
gewerkte olie.
Om de correcte hoeveelheid olie in te gieten
dient u ervoor te zorgen dat de compressor op
een recht oppervlak staat. Giet de verse olie het
olievulgat (21) in tot de olie het maximale vulpeil
heeft bereikt. Dit is door een rood punt op het
oliekijkglas (18) aangeduid (fi g. 11). Overschrijd
niet de maximale vulhoeveelheid. Het overvol
maken kan schade aan het toestel berokken.
Plaats de oliesluitdop (16) terug in het olievulgat
(21).
Anleitung_4010411_LB2.indb 28
Anleitung_4010411_LB2.indb 28
12.03.12 09:51
12.03.12 09:51