15
Afb. 4.1 Afmetingen
5 Opbouw en werking
4.3 Afmetingen
DN
D
ISO 228
L
H
H1
SW
Gewicht
[kg]
20
G 1
80
88
47
37
0,8
25
G 1
1
⁄
4
90
91
50
46
1,2
40
G 2
115
106
64
68
2,2
Afb. 5.1 Doorsnede
Oventrop “Tri-M TR” 3-weg-mengkranen hebben twee
ingangen (A en B) en één uitgang (AB). Het medium
dat door de mengkraan stroomt wordt afhankelijk van
de stand van de afsluiterschotel gemengd.
Voor gangbare 2-puntsregelaars en -besturingen
worden elektro-thermische of elektro-motorische
Oventrop stelaandrijvingen met M30 x 1,5 gebruikt.
Hierbij is de rechte doorgang (A-AB) in de onderste
slagpositie geopend en de aansluiting tegenover de
stelaandrijving (B) gesloten. In de bovenste slagpositie
geldt het omgekeerde.
Bij gebruik met een constante regelaar worden Oventrop
temperatuurregelaars met dompelvoeler of Oventrop
temperatuurregelaars met aanlegvoeler toegepast. Dit
zijn proportionele regelaars die functioneren zonder
aanvullende energie en waarbij tevens tussenstanden
zijn toegestaan. Als de temperatuur bij de voeler stijgt,
wordt de rechte doorgang (A-AB) geopend en de
haakse doorgang (B-AB) gesloten.
Aanduidingen
Gegevens op de behuizing:
OV
Oventrop
DN
Nominale doorlaat
PN
Nominale druk
A, B, AB
Aansluitingen
6 Montage
Oventrop "Tri-M TR" 3-weg-mengkranen worden met
wartels voor de aansluiting van stalen lasmoffen of
van messing soldeer- of draadmoffen geleverd.
Voordat de mengkraan in de leiding wordt geïnstalleerd,
moet deze grondig worden gespoeld. De inbouwpositie
is willekeurig.
Let op!
Sommige elektrische stelaandrijvingen mogen
niet verticaal naar beneden worden geïnstalleerd!
Neem de waarschuwingen in hoofdstuk 2
(Veiligheidsaanwijzingen) in acht!
!
VOORZICHTIG
!
– Tijdens de montage mag geen vet of olie worden
gebruikt, hierdoor kunnen de afdichtingen worden
vernield. Vuildeeltjes zoals vet en olieresten
moeten, indien nodig, uit de toevoerleidingen
worden gespoeld.
– Bij het kiezen van het bedrijfsmedium moet de
algemene stand van de techniek in acht worden
genomen (bijvoorbeeld VDI 2035).
– Er moet een vuilfiter vóór de mengkraan worden
geïnstalleerd.
– De mengkraan moet tegen extern geweld (zoals
slag, stoot, trilling, enz.) worden beschermd.
– Bij te verwachten trek- of buigbelastingen moeten
de leidingen extra gefixeerd worden.
– Bij thermisch afhankelijke lengtewijzigingen moet
voor expansielussen worden gezorgd.
Na de montage moeten alle montagepunten op lekkage
worden gecontroleerd. Vóór inbedrijfstelling moet de
installatie gevuld en ontlucht worden. Neem daarbij
de toegestane waarden voor de bedrijfsdruk in acht.