NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
18
33019741(1)2009-03 A
RS 502
DE MACHINE STARTEN EN STOPPEN
De machine mag worden gestart om te worden opgesteld:
In verplaatsingsmodus
–
In werkmodus
–
Hierna worden de betreffende werkzaamheden beschreven.
LET OP!
Verander tijdens het sturen niet plotseling van richting, let altijd goed op en stuur altijd bij lage snelheden,
vooral als de afvalcontainer vol is of als de machine op een helling staat.
WAARSCHUWING!
Voordat u begint met het verplaatsen, moet u de bandenspanning controleren (3,75 Bar) en de banden waar
nodig oppompen.
De machine opstellen in de verplaatsingmodus
Bij het verplaatsen van de machine (zonder veegwerkzaamheden) is het noodzakelijk de verplaatsingmodus in te stellen door als
volgt te werk te gaan:
Start de dieselmotor zoals werd beschreven in het vorige deel.
1.
Controleer of de afvalcontainer (12, Afb. G) omlaag staat en dat het betreffende controlelampje (26, Afb. D) uit is.
2.
Controleer of de aanzuigventilator uit is, zie de hendel (14, Afb. E).
3.
Breng de veiligheids
fl
ens (24, Afb. E) omhoog en breng met de hendel (12) de aanzuigmond en de zijborstels omhoog.
4.
Zet de gashendel van de motor (16, Afb. E) langzaam naar voren en druk tegelijkertijd de hendel op de handgreep in. Stel het
5.
motortoerental op het display (11, Afb. D) in op 2.800 omw/min.
LET OP!
We raden u aan het aanbevolen toerental van 2.800 omw/min aan te houden. Als het toerental per ongeluk
oploopt tot meer dan 3.050 omw/min, wordt de storing aangegeven met een continu geluidssignaal en gaat het
motortoerental op het display knipperen (16, Afb. H).
Ontgrendel de handrem (7, Afb. E).
6.
WAARSCHUWING!
Als de parkeerrem niet is ingeschakeld, wordt dit ook met een ‘N’ (20, Afb. H) aangegeven; dit betekent dat er
een storing in de verplaatsingscon
fi
guratie van de machine is.
Deze toestand wordt aan de buitenkant aangegeven door het knipperen van de remlichten achter, dat duurt 30
seconden.
Start de verplaatsing door de machine met de handen op het stuur (2, Afb. E) te bewegen. Druk geleidelijk op het voorste deel
7.
van het pedaal (4) om de machine voorwaarts te bewegen of op het achterste deel om de machine achterwaarts te bewegen.
De bewegingssnelheid is instelbaar van nul tot de maximale waarde via de druk op het pedaal.
LET OP!
Vergeet niet dat de achteras wordt aangedreven. Controleer altijd in de spiegels of er voldoende ruimte is om te
manoeuvreren.
LET OP!
Voordat u over een obstakel (bijvoorbeeld trottoirs) rijdt, moet u de aanzuigmond omhoog brengen.
De machine stoppen in de verplaatsingmodus
Laat het pedaal (4, Afb. E) los om de machine te stoppen.
1.
Als u de machine snel tot stilstand wilt brengen, drukt u ook het pedaal van de servicerem (5) in.
Zet de gashendel van de motor (16, Afb. E) in de minimale stand en laat de hendel enkele minuten in deze stand staan om het
2.
systeem te stabiliseren.
Trek de parkeerrem met de hendel (7, Afb. E) aan.
3.
OPMERKING
Als de bediener de bestuurdersstoel verlaat met het paneel ingeschakeld, geeft een geluidssignaal met tussenpozen aan
dat de parkeerrem niet is ingeschakeld.
Doe de motor uit door de contactsleutel (17, Afb. D) tot het einde tegen de klok in te draaien en de sleutel te verwijderen.
4.
Содержание rs 502
Страница 2: ......
Страница 10: ...VIII 33019741 1 2009 03 A RS 502 1 1 3 4 2 S321009 S311365 1 2 3 4 S321010 2 1 331006 O P Q R ...
Страница 11: ...RS 502 33019741 1 2009 03 A IX 2 1 1 S331023 1 1 1 2 3 S311374 S311382 2 3 4 1 4 5 8 7 6 S331005 S T V U ...
Страница 12: ...X 33019741 1 2009 03 A RS 502 1 2 S310824 S321012 S310891 S310892 1 2 3 S311367 S310894 W Y AA X Z AB ...
Страница 15: ...RS 502 33019741 1 2009 03 A XIII S310907 S310908 S310909 S311255 1 2 3 S311371 AN AO AP AR AQ ...
Страница 209: ......