NL
60
2.4. Het controleren van de montageplaats
Controleer of het hoogteverschil tussen het binnenen buitenapparaat en de lengte van de koelleidingen binnen de volgende afmetingen blijven.
1. CMB-P104, 106, 108, 1012 en 1016V-J (Als de buitenunit (model P350) een capaciteit van 14 pk of minder heeft en 16 poorten of minder
worden gebruikt.)
CMB-P108, 1012, 1016V-JA, CMB-P1016V-KA (Als er geen sub-BC-bedieningseenheid is aangesloten)
Ⓑ
Ⓓ
A
A
a
a
b
b
Ⓐ
Ⓔ
Ⓓ
Ⓓ
B
B
c
c
d
d
Ⓕ
Ⓖ
H
H
1
h1
h2
(Eenheid: m)
Item
Leidingdeel
Toelaatbare waarde
Lengte
Totale leidinglengte
"A+B+a+b
+c+d"
Mag de maximum-
lengte van de
koelleiding niet
overschrijden *1
Langste leidinglengte
"A+B+c"
165 of minder
(Lengte gelijk aan
190 of korter)
Tussen buitenunit (warmtebron)
en BC-bedieningseenheid
"A"
110 of minder
Tussen binnenunits en BC-bedie-
ningseenheid
"a" of "b" of
"B+c" of "B+d" 60 of minder *2
Hoogteverschil
Tussen
binnen- en
buitenunits
(warmtebron)
Boven buitenunit
(warmtebron)
"H"
50 of minder
Onder buitenunit
(warmtebron)
"H1"
40 of minder
Tussen binnenunits en BC-bedie-
ningseenheid
"h1"
15 of minder
(10 of minder *3)
Tussen binnenunits
"h2"
30 of minder
(20 of minder *3)
Ⓐ
Buitenunit (warmtebron)
Ⓑ
BC-bedieningseenheid (hoofd)
Ⓒ
BC-bedieningseenheid (sub)
Ⓓ
Binnenunit (Totale capaciteit van binnenunit stroomafwaarts: 15 tot 80)
Ⓔ
Binnenunit (Totale capaciteit van binnenunit stroomafwaarts: 100 tot 250)
Ⓕ
Gepaarde leiding (Modelnaam: CMY-R160-J1)
Ⓖ
Koppelleiding 2 aftakkingen
Opmerkingen:
*1 Zie "Restrictions on piping length" (Maximum- en minimumwaarden
voor leidingen) op P. 3.
*2
Zie de grafiek "Afstand tussen hoofd-BC-bedieningseenheid en verst
afgelegen binnenunit (directe verbinding)". (Wanneer echter model P200 of
P250 binnenunit is aangesloten, is de maximaal toegestane afstand tussen
de BC-bedieningseenheid en de verst afgelegen binnenunit 40 m.)
*3
De waarden tussen haakjes geven de maximumlengte van de leidingen aan
die tijdens de installatie in acht moet worden genomen als de aansluitcapa-
citeit van de binnenunit 200 of hoger is.
*4 In het systeem waarop P200-binnenunits of hoger worden aangesloten,
mogen geen aftakkoppelingen of aftakverzamelbuizen worden
gebruikt.
*5 Sluit geen P200- of P250-binnenunits en andere binnenunitmodellen op
dezelfde poort aan.
*6 In het systeem waarop P100- tot P140-binnenunits worden aangeslo-
ten, voegt u de twee poorten samen voordat u ze aansluit. (Stel DIP
SW4-6 op de BC-bedieningseenheid in op ON.)
*7 Het is mogelijk om binnenunits van model P100 tot en met P140 aan te
sluiten op één poort. (Stel DIP SW4-6 in op OFF.) Merk op dat de koelcapa-
citeit iets zal afnemen. (De fabrieksinstelling voor DIP SW4-6 is OFF.)
Wanneer alleen de units PEFY-P50/63/71/80VMHS2-E worden aangesloten,
moeten de dipswitches SW4-1 en SW4-6 op de BC-bedieningseenheid op
ON worden gezet.
*8 Binnenunits die op dezelfde aftakkoppeling worden aangesloten,
kunnen in verschillende werkingsstanden niet tegelijkertijd worden
bediend.
*9 Wanneer u units PEFY-P50/63/71/80VMHS2-E aansluit op twee poorten,
dient u koppelleidingset CMY-R160-J1 te gebruiken.
Afstand tussen hoofd-BC-bedieningseenheid
en verst afgelegen binnenunit (directe verbinding)
Afstand tussen BC-bedieningseenheid
en de verst gelegen binnenunit (m)
15
10
5
20
10
0
0
70
60
50
40
30
Hoogteverschil tussen BC- bedieningseenheid
en verst afgelegen binnenunit (m)
*10 Voor het aansluiten van types 15 tot 50 van de binnenunit.
Maak een trompverbinding van de aansluitpoort voor het binnenapparaat;
snij de leiding daarvoor af op de snijplaats die overeenkomt met de
capaciteit van het binnenapparaat.
Unit 1