NL
66
5. Elektrische installatie
►
Raadpleeg van te voren alle van toepassing zijnde reglementen van de
energiebedrijven.
Waarschuwing:
Elektrisch werk moet door gekwalificeerde elektriciens worden gedaan in
overeenstemming met alle van toepassing zijnde Technische Normen voor
Elektrische Installatie en de meegeleverde instructiehandleidingen. Er
moeten ook speciale circuits gebruikt worden. Als de stroomvoorziening
te laag wordt gedimensioneerd of als er montagefouten worden gemaakt
kan dit elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
►
Sluit alle kabels goed aan.
•
Sluit het netsnoer aan op de bedieningsdoos m.b.v. een kabeldoorvoer die
spankrachten kan opvangen (een PG-aansluiting of iets dergelijks).
[Fig. 5.0.1] (P.6)
Ⓐ
Regelkastje
Ⓑ
Voedingskabel
Ⓒ
ø21 gat (gesloten rubberen bus)
Ⓓ
Signaaldraden
►
Sluit de voedingskabel niet aan op het klemmenbord voor de
besturingskabels. (Als u dit wel doet, kan het stuk gaan.)
►
Zorg ervoor dat u de bedrading aanbrengt tussen de klemmenborden
van de bedieningsdraden voor het binnenapparaat, buitenapparaat en
de BC-bedieningseenheid.
Gebruik tweeaderige signaalkabels zonder polariteit.
Gebruik tweeaderige afgeschermde kabels (CVVS, CPEVS) met een diameter
van meer dan 1,25 mm
2
voor de signaalkabels.
De schakelcapaciteit van de netvoeding voor de BC-bedieningseenheden en de
draadgrootte zijn als volgt:
Schakelaar (A)
Smeltveiligheid Aardlekscha-
kelaar
Draaddiameter
Vermogen
Zekering
16
16
20 A
20 A 30 mA
0,1 s of minder
1,5 mm
2
•
Voor meer gedetailleerde informatie verwijzen wij u naar de installatiehandlei-
ding van het buitenapparaat.
•
Netspanningskabels van apparatuur mag niet lichter zijn dan ontwerp 245
IEC53 of 227 IEC 53.
•
Een schakelaar met een contactonderbreking van minimaal 3 mm in elke
pool moet door de airconditionerinstallateur worden geleverd.
Let op:
Gebruik alleen de correcte waarde voor de zekering en de onderbreker. Bij
toepassing van zekeringen of leidingen van een verkeerde capaciteit kan
een defect of brand optreden.
Zorg ervoor dat de buitenapparaten geaard zijn. Sluit de aardingskabel niet
aan op een gasleiding, een waterleidingspijp, een bliksemafleider of een
telefoonaardingskabel. Onvolledige aarding kan elektrische schokken tot
gevolg hebben.
6.
De adresseringen en in gebruik zijnde apparaten instellen
Bij het verlaten van de fabriek is de instelling van de adresschakelaar van elk
van de BC-bedieningseenheden "000".
•
Stel de adresschakelaar in op 1 + het adres van de buitenunit (warmtebron).
►
Het adres van de BC-bedieningseenheid dient normaal gesproken te
worden ingesteld op 1 + het adres van de buitenunit (warmtebron). Als
dit er echter toe zou leiden dat de unit hetzelfde adres krijgt als een
andere buitenunit, moet u het adres instellen op een andere waarde
tussen 51 en 100. U dient vervolgens te controleren of dit adres
verschilt van de adressen van de andere BC-bedieningseenheden.
•
Raadpleeg hiertoe de installatiehandleiding van de buitenunit (warmtebron).
7. Proefdraaien
Controleer het volgende voordat u een test uitvoert:
►
Controleer nadat u de binnenunits en BC Controllers hebt geïnstalleerd
en de leidingen en kabels hebt aangesloten nog een keer of er geen
koelvloeistof lekt en of de voedings en besturingskabels slap hangen.
►
Gebruik een megger van 500 V en controleer of de isolatieweerstand
tussen het aansluitblok van de voeding en de aarde meer dan 1,0 MΩ
is. Als deze minder is dan 1,0 MΩ, moet u de unit niet gebruiken.
Let op:
Meet nooit de isolatieweerstand van het aansluitblok voor de besturings-
kabels.