82
ń
In de manual flitsfunctie M wordt de afstand tot het onderwerp aangegeven
die voor een correcte belichting moet worden aangehouden. De aanpassing
aan de betreffende opnamesituatie kan bijv. door het veranderen van de
diafragmawaarde van het objectief en door te kiezen tussen vol en een deel-
vermogen ‘P’ worden bereikt.
De reikwijdte kan naar keuze in meter (m) of feet (ft) plaatsvinden (zie
7.6). Bij gezwenkte hoofdreflector wordt geen reikwijdte aangegeven!
16.1 Automatisch aanpassen van de aanduiding van de
flitsreikwijdte
Camera’s uit de groepen B, C, D en E geven de flitsparameters voor lichtge-
voeligheid ISO, brandpuntsafstand van het objectief (mm), diafragmawaarde
en belichtingscorrectie door aan de flitser. De flitser past zijn instellingen
automatisch aan. Uit de flitsparameters en het richtgetal wordt de maximale
flitsreikwijdte berekend en in het display aangegeven.
Daarvoor moet tussen camera en flitser een uitwisseling van gegeven plaats-
vinden
Bijv. door het aantippen van de ontspanknop op de camera.
Voor de automatische aanpassing van de flitsreikwijdte moet de
camera met een geschikt CPU-objectief uitgerust zijn (zie 6)!
16.2 Met de hand aanpassen van de aanduiding van de
flitsreikwijdte
Wordt de flitser met een camera uit groep A gebruikt, dan moeten, voor een
betrouwbare aanduiding van de flitsreikwijdte, de flitsparameters voor de
zoomstand, lichtgevoeligheid ISO, en de diafragmawaarde met de hand op
de flitser worden ingesteld.
16.3 Overschrijding van het aanduidingenbereik
De flitser kan reikwijdte tot maximaal 199 m, c.q. 199 ft aangeven. Bij hoge
ISO-waarden (bijv. ISO 6400) en grote diafragmaopeningen kan het aandu-
idingenbereik worden overschreden. Dit wordt door een pijl, c.q. driehoekje
achter de afstandswaarde aangegeven.
☞
☞
16.4 Error-aanduiding ‘FEE’ in het LC-display van de flitser
Bij sommige camera’s, c.q. camerafuncties (bijv. Program P, Vari-programm-
a’s, diafragma-automatiek S) is het noodzakelijk de diafragmaring op het
objectief op het hoogste diafragmagetal in te stellen. Staat de diafragmaring
niet in de stand van de hoogste diafragmawaarde dan verschijnt in het
display van de flitser, c.q. van de camera de error-aanduiding ‘FEE’!
Controleer in dat geval de instellingen van de camera, c.q. het objectief (zie
de gebruiksaanwijzing van uw camera).
16.5 Aanduiding van het richtgetal bij objectieven zonder CPU
Objectieven zonder CPU ( = zonder elektronische overdracht van gegevens)
geven geen elektrische informaties betreffende de brandpuntsafstand en de
diafragma-instelling door naar de camera. Wordt zo’n objectief met een
camera uit de groepen B, C, D en E gebruikt, dan krijgt de flitser alleen de
gegevens betreffende de ISO. De zoomstand van de hoofdreflector moet met
de hand worden ingesteld (zie 6.3).
Met sommige camera’s wordt in het LC-display van de flitser in dat geval het
richtgetal voor de actuele instelling in plaats van een afstandswaarde aange-
geven. De maximale flitsreikwijdte kunt u nu berekenen uit de vergelijking:
richtgetal
Reikwijdte = ————————————
diafragmawaarde
Bij gezwenkte hoofdreflector wordt de aanduiding van het richtgetal
niet aangegeven!
17. Geheugen voor de meetwaarden van de
flitsbelichting
Sommige camera’s uit groep E (zie Tabel 1) beschikken over een geheugen
voor de meetwaarden van de flitsbelichting (FV-geheugen). Dit wordt door
de flitser in de i-TTL flitsfunctie ondersteund. Daarmee kan voorafgaand aan
de eigenlijke belichting reeds de dosering van de flitsbelichting voor de eerst-
volgende opname worden vastgelegd. Dit is vooral dan zinvol als de flitsbe-
☞
706 47 0029-A3 58 AF-1 N 30.05.2007 8:05 Uhr Seite 82