87
Bediening
Programmering van programma’s (BANKs)
Een programma (BANK) is een opvolging van lichtscènes (SCENES) die na elkaar worden afgespeeld.
In dit lichtstuurapparaat kunnen tot 30 programma’s (BANKS) met telkens tot 8 scènes (SCENES) worden
opgeslagen.
Opslaan van een programma
• Druk de toets PROGRAM/PAUSE (3) in en houd deze ingedrukt tot de bijhorende LED knippert.
• Selecteer het gewenste lichteffect met de overeenkomstige toets SCANNER (1). De bijhorende LED moet
knipperen.
• Druk op de toets BLACKOUT (11) om de blackout-modus te deactiveren.
• Stel de gewenste kanaalwaarde via de overeenkomstige kanaalfader (18) in.
• Selecteer het volgende lichteffect met de overeenkomstige toets SCANNER (1) en ga tewerk zoals hierboven
beschreven.
• Ga op dezelfde manier tewerk met alle lichteffecten die in deze scène moeten worden opgeslagen.
• Druk de toets MIDI/REC (5) in.
• Selecteer het gewenste programma-nummer met de toetsen BANK (9) waaronder het programma moet worden
opgeslagen. Het programmanummer wordt op het display (6) weergegeven.
• Druk de overeenkomstige toets SCENE (2) in waaronder de eerste scène moet worden opgeslagen. Het
scènenummer wordt op het display (6) weergegeven.
• Alle LED’s lichten kort op, de eerste scène werd opgeslagen.
• Herhaal deze opslagprocedure voor de scènes tot alle gewenste scènes van dit programma opgeslagen zijn. Er
kunnen maximaal 8 scènes per programma worden opgeslagen.
• Druk de toets PROGRAM/PAUSE (3) in en houd deze ingedrukt tot de bijhorende LED uitdooft.
• Het lichtstuurapparaat bevindt zich nu opnieuw in de blackout-modus.
Afspelen van een programma
• Selecteer het gewenste programma met de toetsen BANK (9).
• Druk de toets AUTO/DEL (7) in zodat de LED AUTO oplicht.
• Het programma wordt afgespeeld.
• Stel programmaloopsnelheid met de fader SPEED (17) in.
• Stel de overlooptijd met de fader FADE TIME (16) in.