![Komfovent C6.1 Скачать руководство пользователя страница 181](http://html.mh-extra.com/html/komfovent/c6-1/c6-1_installation-and-operation-manual_1991543181.webp)
C6-17-08
UAB Amalva behoudt het recht om veranderingen door te voeren zonder dit vooraf kenbaar te maken
181
Tabel 2.6.1. Alarmen weergegeven op bedieningspaneel C6.1
Mogelijke oorzaken en methoden voor eliminatie
Code
Melding
Mogelijke oorzaak
Eliminatie
F1
Low supply air flow
(Laag toevoerluchtdebiet)
Te hoge weerstand in het ventilatie
-
systeem
Controleer de luchtventielen, luchtfilters
en het ventilatiesysteem op verstop
-
pingen.
F2
Low extract air flow
(Laag afvoerluchtdebiet)
F3
Return water temperature low (Retour
-
watertemperatuur laag)
De temperatuur van het retourwater in
de waterverwarmer is onder de aan
-
vaardbare grenswaarde gedaald
Controleer de staat van de circulatie
-
pomp op het verwarmingssysteem en
de actuator van de mengklep.
F4
Low supply air temperature
(Lage toevoerluchttemperatuur)
Niet-vermelde of niet-regelbare
verwarmingseenheid of onvoldoende
vermogen
Controleer de verwarmingseenheid
F5
High supply air temperature
(Hoge toevoerluchttemperatuur)
F6
Electric heater overheat
(Oververhitting elektrische verwarmer)
De verwarmer is oververhit geraakt
door een te laag luchtdebiet
Nadat de verwarmer is afgekoeld,
schakelt u de beveiliging weer in door
op de RESET-knop te drukken
F7
Heat exchanger failure
(Storing warmtewisselaar)
Geblokkeerde of niet-draaiende rotor,
storing van bypassklep
Controleer de toestand van de
aandrijving van de rotor- of platen
-
warmtewisselaar.
F8
Heat exchanger icing
(IJsvorming op warmtewisselaar)
IJsvorming kan optreden bij lage bui
-
tentemperaturen en hoge luchtvochtig
-
heid in de ruimte
Controleer de werking en het
beveiligingssysteem van de initiële
elektrische verwarmer.
F9
Internal fire alarm
(Intern brandalarm)
Brandgevaar in het ventilatiesysteem
Controleer het ventilatiesysteem. Zoek
de hittebron.
F10
External fire alarm
(Extern brandalarm)
Brandalarm van het brandbe-
veiligingssysteem van het gebouw
Nadat het brandalarmsignaal is
verdwenen, moet de unit onmiddellijk
opnieuw worden opgestart vanaf het
bedieningspaneel.
F11 – F22
Temperature sensor(s) failure(s)
(Storing(en) temperatuursensor(en))
Losgekoppelde temperatuursensor(en)
of temperatuursensor(en) met
storing(en)
Controleer de sensoraansluitingen of
vervang de sensor(en).
F23 – F27
Controller failure (Storing controller)
Inwendige storing in hoofdcontroller
Vervang de hoofdcontroller.
W1
Clogged air filters
(Verstopte luchtfilters)
Het is tijd om de luchtfilters van de
luchtbehandelingsunit te vervangen
Vervang de filters nadat u de unit hebt
uitgeschakeld.
W2
Service mode (Servicemodus)
Een tijdelijke modus die door het servi
-
cepersoneel kan worden ingeschakeld
De servicemodus wordt uitgeschakeld
door eenvoudigweg de alarmmelding te
verwijderen.
Tabel 2.6.2. Alarmen weergegeven op bedieningspaneel C6.2,
mogelijke oorzaken en methoden voor eliminatie
Indicatie
Unit werkt of niet
Mogelijke oorzaak
Eliminatie
Waarschuwingsindicator - rood
lampje
De unit werkt
Vervuilde luchtfilters
Vervang de filters nadat u de unit
hebt uitgeschakeld.
Waarschuwingsindicator - knip
-
perend rood lampje
De unit werkt
Een tijdelijke modus die door het servi
-
cepersoneel kan worden ingeschakeld
De servicemodus wordt uit
-
geschakeld door eenvoudigweg
de alarmmelding te verwijderen.
Waarschuwingsindicator - knip
-
perend rood lampje
De unit werkt niet
Kritieke storing(en) waardoor de unit is
afgeslagen
Meer gegevens over de storing
kunt u online vinden via de
computer of smartphone.
Alle indicatoren op het bediening
-
spaneel knipperen
N.v.t.
Beschadigde of onjuist aangesloten
verbindingskabel tussen bedieningspa
-
neel en unit
Controleer de aansluiting van het
bedieningspaneel
Reset de door de oververhittingsbeveiliging van de elektrische verwar
-
mer geactiveerde noodtoestand met behulp van de RESET-knop, maar
alleen nadat u de reden van de oververhitting hebt opgehelderd en deze
hebt geëlimineerd.
Voordat u werkzaamheden binnenin de apparatuur verricht, moet u
controleren of de machine is uitgeschakeld en losgekoppeld van de
hoofdstroomtoevoer.
Nadat u de storing hebt geëlimineerd, schakelt u de stroomvoorziening
weer in en verwijdert u de storingsmelding. Als de storing niet is geëli
-
mineerd, start het apparaat op en stopt vervolgens of het apparaat start
niet op en de storingsmelding wordt opnieuw weergegeven.