6
Inbedrijfstelling
Controleren of de in hoofdstuk Montage uitgelegde stappen op de juiste wijze zijn uitgevoerd.
De optische sonde demonteren en in een waterglas onderdompelen.
Controleren of de terugstuwklep sluit. (Er klinkt motorgeluid, de hendel draait automatisch.)
De aangesloten waterleiding opendraaien.
Controleren of de pomp gaat draaien en aan de gebouwkant het opstuwende water wegpompt.
Waterleiding dichtdraaien
De installatie pompt het restwater automatisch weg.
De optische sonde uit het waterglas halen en in de installatie monteren. Controleren of de terugstuwklep weer juist wordt
geopend. (Er klinkt motorgeluid, de hendel draait automatisch.)
Ontluchtingseenheid controleren
Ontluchtingseenheid eruit draaien.
Vergrendeling aan het bovenste deel stevig indrukken.
Bovenste deel eraf trekken.
Kleine delen eruit nemen.
Eventueel het actief koolfilter verwisselen (art.nr. 28061)
(een keer per jaar of bij stankoverlast).
Als deze stappen zonder lekkages of foutmeldingen zijn
afgesloten, kan de installatie in bedrijf worden genomen.
NL
010-843
Inbouw- en bedieningshandleiding
73 / 96