NL
Witte inbouwmethode
Afdichting (6) in het basiselement (7) leggen en zorgen
dat zij goed is geplaatst.
Bovenkant van de afdichting invetten.
Verlengstuk van centrale flens (5) inschuiven en in positie
brengen.
5.4
Be- en ontluchtingsleiding
Bij vrijliggende inbouw zorgen dat het voorgemonteerde ontluchtingsventiel inclusief actief koolfilter (1) stevig is vastge-
schroefd.
Bij gebruik in schachten het ontluchtingsventiel demonteren en de ontluchtingsslang via het terugstuwniveau leiden.
Be - en ontluchtingsleiding aansluiten
Om het functioneren bij een overstroming in alle inzetscena-
rio’s te kunnen garanderen, moet de be- en ontluchtingslei-
ding tot 10 cm boven het terugstuwniveau worden geleid.
De be- en ontluchtingsleiding moet zo worden aangelegd,
dat zij de toegang voor onderhoudsdoeleinden noch de
andere leidingsverbindingen (persleiding/mantelbuis) hin-
dert.
Ontluchtingsventiel (1) uit de pompeenheid (2) schroe-
ven.
De be- en ontluchtingsleiding bij de aansluiting (3) van
het ontluchtingsventiel bevestigen (halfduims schroef-
draad).
Let op dat de afdichting tussen be- en ontluchtingsleiding
en basiselement correct is aangebracht.
70 / 96
Inbouw- en bedieningshandleiding
010-843