NEDERLANDS HANDLEIDING
JB SYSTEMS®
15/27
KALEIDO
•
Sluit het lampcompartiment (bovenzijde) terug af.
•
Klaar.
OPHANGEN VAN HET APPARAAT
Beste installatie afstand:
U bekomt het beste effects bij installatie op +/-5m van de
projectiewand, de projectie is dan 3.7m x 3.7m groot.
•
Belangrijk: De installatie van het toestel mag uitsluitend
door bekwaam onderhoudspersoneel uitgevoerd worden.
Onjuiste plaatsing kan ernstige letsels en/of schade aan
eigendommen tot gevolg hebben. Het ophangen vergt veel
ervaring. U behoort de grenzen te respecteren aan de
werklast; erkende installeringmaterialen moeten worden
gebruikt; de veiligheid van het geïnstalleerde toestel moet
regelmatig worden gecontroleerd.
•
Overtuig U ervan dat het gebied onder installatieplaats vrij is
van ongewenste personen tijdens het plaatsen, het weghalen en het onderhoud.
•
Installeer het toestel op een goed geventileerde plaats, ver van brandbare stoffen en/of vloeistoffen.
Het toestel moet worden bevestigd
op minstens 50 cm
van de omringende muren.
•
Het toestel moet worden geïnstalleerd buiten het bereik van iedereen en weg van plaatsen waar
men mag lopen en zitten.
•
Alvorens tot plaatsen over te gaan, moet men controleren dat de minimum puntbelasting van de
installatieplaats 10 keer het gewicht van het toestel bedraagt.
•
Gebruik bij het installeren van het toestel altijd een gewaarmerkte veiligheidskabel die 12 keer het
gewicht van het toestel kan dragen. Deze bijkomende veiligheidsbevestiging moet zo worden
aangebracht dat geen deel van het toestel meer dan 20 cm vallen kan als de hoofdbeveiliging faalt.
•
Het apparaat moet goed worden vastgezet; aan een vrij zwaaiende montering mag zelfs niet
gedacht worden.
•
Bedek geen ventilatieopeningen, anders zou dit oververhitting tot gevolg kunnen hebben.
•
De gebruiker moet er zich van verzekeren dat de installaties met betrekking tot de veiligheid en de
technische mechaniek door een expert zijn goedgekeurd alvorens ze voor de eerste keer te
gebruiken. Elk jaar moeten de installaties worden gekeurd door een vakman om te controleren of de
veiligheid nog steeds perfect is.
BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN
•
Als het apparaat op het net is aangesloten begint het te functioneren.
•
STANDALONE gebruik:
wanneer het toestel gebruikt wordt zonder de
optionele CA-8 controller, dan werkt de Kaleido automatisch, gestuurd
door de muziek. De snelheid van de bewegingen wordt gecontroleerd
door de ingebouwde microfoon.
•
GEBRUIK VAN DE CA-8 CONTROLLER:
verbind de in optie
verkrijgbare CA-8 controller met de ¼”jack ingang aan de achterkant
van de Kaleido om over een betere controle van het toestel te
beschikken:
•
STANDBY toets:
wordt gebruikt om het verbonden toestel in black-
out te zetten. De led naast deze toets is aan tijdens de black-out.
•
MODE toets:
wordt gebruikt om één van de 3 werkmodi te kiezen.
De led naast deze toets geeft weer welke werkmodus actief is:
o
LED uit – Sound mode:
de snelheid van de effectwielen
hangt af van het tempo van de muziek.
o
LED aan – Auto mode:
de snelheid van de effectwielen wordt
willekeurig geregeld.
o
LED knippert – Manual mode:
u kunt de snelheid en de
draairichting van de effectwielen manueel instellen.
•
FUNCTION toets:
wordt gebruikt om de snelheid in de verschillende
NEDERLANDS HANDLEIDING
JB SYSTEMS®
16/27
KALEIDO
werkmodi aan te passen:
o
Sound mode:
de snelheid van de effectwielen hangt af van het tempo van de muziek,
niettemin kunt u de algemene snelheid aanpassen door op de “function” toets te drukken.
o
Auto mode:
de snelheid van de effectwielen wordt willekeurig geregeld, niettemin kunt u
de algemene snelheid aanpassen door op de “function” toets te drukken.
o
Manual mode:
u kunt de snelheid en draairichting van de effectwielen manueel
aanpassen door meerdere keren of continu op de “function” toets te drukken.
•
SYNCHRONE WERKING VAN MEERDERE TOESTELLEN:
indien u meerdere toestellen
synchroon wilt laten werken, dan kunt u de Kaleido’s met elkaar verbinden door middel van de in
optie verkrijgbare jack/jack kabels (stereo 3.5mm). Gebruik de kleine input/output jacks aan de
achterkant van elk toestel. Indien u dat wenst kunt u een CA-8 controller aansluiten op het eerste
toestel van de keten.
•
Regelmatige pauzes bij het bedienen zijn noodzakelijk om het apparaat zo lang mogelijk te laten
functioneren, daar het niet bedoeld is om onafgebroken te functioneren.
•
Zet het toestel niet aan en uit met korte tussenpozen omdat de lamp het anders eerder begeeft.
•
De oppervlaktetemperatuur van het apparaat kan 85º bereiken. Raak gedurende het bedienen van
het apparaat de behuizing niet met blote handen aan.
•
Trekt U altijd de stekker uit het stopcontact als het apparaat langere tijd geen dienst doet of
alvorens een lamp te vervangen of alvorens een onderhoudsbeurt te beginnen.
•
Stop, in geval van serieuze bedieningsproblemen, met het gebruiken van het apparaat en stel U
onmiddellijk in verbinding met uw dealer.
•
Belangrijk:
Kijk nooit rechtstreeks in de lichtbron. Gebruik het effect nooit in de aanwezigheid van
mensen die aan epilepsie lijden.
ONDERHOUD
•
Overtuig U ervan dat het gebied onder de installatieplaats vrij is van ongewenste personen tijdens
het onderhoud.
•
Zet het toestel uit, trek de netstekker uit het stopcontact en wacht tot het toestel is afgekoeld.
Bij inspectie moeten de volgende punten worden gecontroleerd.
•
Alle schroeven gebruikt om het te toestel te installeren en al zijn onderdelen moeten goed
vastgedraaid zijn en mogen niet verroest zijn.
•
Behuizingen, vastzetstukken, installeringplaatsen (plafond, spanten, schokbrekers) mogen absoluut
niet verwrongen zijn.
•
Wanneer een optische lens klaarblijkelijk beschadigd is door barsten of diepe krassen, dan moet
deze vervangen worden.
•
De stroomkabels moeten in perfecte staat zijn en behoren vervangen te worden, wanneer er zelfs
maar een klein probleem ontdekt werd.
•
Om het toestel tegen oververhitting te beschermen, behoren de ventilatoren (als die er zijn) en de
ventilatieopeningen elke maand gereinigd te worden.
•
De binnenkant van het toestel behoort elk jaar gereinigd te worden met een stofzuiger of een
luchtspuit.
•
Het schoonmaken van inwendige en uitwendige optische lenzen en/of spiegels moet regelmatig
worden uitgevoerd om een zo goed mogelijke lichtuitstraling te verkrijgen. Hoe vaak ze schoon
moeten worden gemaakt hangt af van de omgeving waar het toestel wordt gebruikt: een klamme,
rokerige of bijzonder vuile omgeving kan een grotere opeenhoping van vuil veroorzaken op de
optische uitrusting.
•
Reinig met een zachte doek en gebruik normale glasreinigende producten.
•
Droog de onderdelen altijd zorgvuldig af,
•
Reinig de uitwendige optische uitrusting minstens één keer per maand.
•
Reinig de inwendige optische uitrusting minstens om de 3 maanden.
Let op: We bevelen sterk aan dat het schoonmaken van de binnenkant wordt uitgevoerd door
vakbekwaam personeel!!