ThunderION_UM_9752160010_NL_D_GB_F_V2_2
8
4.4.2. Voedingsspanning
Let op de juiste aansluitspanning.
Voor bedrading tot en met een lengte van 20 m (AWG20):
Sluit de connector op de staaf aan volgens één van de schema’s van bijlage 1
Zonder remote On / Off
Met remote On / Off
Maak twee doorverbindingen op de connector
en sluit hier de voedingsspanning op aan:
Sluit de voedingsspanning aan op pin 1
(24 V) en pin 6 (0 V)
Pin 1 en 2 (+24 V)
Sluit de stuurspanning aan op:
Pin 2 (+24 V DC) en Pin 5 (0 V)
Pin 5 en 6 (0 V)
Voor bedrading met een lengte tussen 20 en 40 m (AWG20):
Zie bijlage 2
4.4.3. Externe Bar operating OK signalering
Het is mogelijk om de werking van de staaf op afstand te controleren met bijvoorbeeld een PLC.
Voor dit doel is er een optocoupler-uitgang op de connector beschikbaar (max. belasting 30 V
DC, 50 mA).
Sluit de externe signalering aan op pin 3 en 4 van de connector volgens schema
(Bar operating OK: zie bijlage 1).