Hach Polymetron Series, Руководство пользователя

Страница: 160 / 456

Bediening
Gebruikersnavigatie
Raadpleeg de documentatie van de controller voor een beschrijving van
het toetsenpaneel en voor informatie over het navigeren.
Configureren van de sensor
Gebruik het configuratiemenu voor het invullen van de identificatie-
informatie voor de sensor en voor het wijzigen van de opties voor
gegevensverwerking en -opslag.
1. Druk op de toets MENU en selecteer Sensor Setup, [Select Sensor],
Configureren.
2. Gebruik de pijltoetsen om een optie te selecteren en druk op
ENTER . Voor het invullen van nummers, tekens of interpunctie,
houdt u de pijltoetsen OMHOOG of OMLAAG ingedrukt. Druk op de
pijltoets RECHTS om naar de volgende spatie te gaan.
Optie Beschrijving
NAAM BEWERKEN Wijzigt de naam die overeenkomt met de
sensor bovenaan op het meetscherm. De
naam is beperkt tot 10 tekens in elke
combinatie van letters, cijfers, spaties en
interpuncties.
SENSOR S/N Hiermee kan de gebruiker het serienummer
van de sensor invoeren, beperkt tot 16 tekens
in elke combinatie van letters, nummers,
spaties of interpunctie.
SELECTEER METEN Dit wijzigt de gemeten parameter in
geleidbaarheid (standaard), TDS (total
dissolved solids), saliniteit of soortelijke
weerstand. Wanneer de parameter wordt
gewijzigd, worden alle overige geconfigureerde
instellingen naar de standaardwaarden
teruggezet.
Optie Beschrijving
FORMAAT WEERGAVE Dit wijzigt het aantal decimale plaatsen dat op
het meetscherm wordt getoond in auto
(standaard), X.XXX, XX.XX, XXX.X of XXXX.
In de stand automatisch wijzigt het aantal
decimale plaatsen automatisch met de
wijzigingen in de gemeten waarde.
MEETEENH. Wijzigt de eenheden voor de geselecteerde
meting—geleidbaarheid: µS/cm (standaard),
mS/cm, µS/m, mS/m of S/m.
TEMP APPARATEN Stelt de temperatuureenheid in op °C
(standaard) of °F.
T-COMPENSATIE Dit voegt een temperatuursafhankelijke
correctie aan de gemeten waarde toe—lineair
(standaard: 2,0%/°C, 25 °C), ammoniak,
temp.tabel (vul x-,y-punten in oplopende
volgorde in), geen, natuurlijk of puur water.
Voor speciale toepassingen kan een door de
gebruiker gedefinieerde lineaire offset worden
ingevoerd (0–4%/°C, 0–200 °C). Natuurlijke
watercompensatie is niet beschikbaar voor
TDS.
CELCONSTANTE Stelt het bereik van de celconstante in op 0,05,
0,5, 1,0 (standaard), 5,0, 10,0,
0,01 polymetron, 0,1 polymetron of
1,0 polymetron. Nadat het bereik is
geselecteerd, kan de gebruiker een
gecertificeerde K-waarde invoeren vanaf het
label op de sensorkabel. Wanneer de
gecertificeerde K-waarde wordt ingevuld, is de
kalibratiecurve gedefinieerd.
KABELLENGTE Stelt de feitelijke lengte van de sensorkabel in
om de meetnauwkeurigheid te verbeteren
(standaard: 609 cm (Polymetronsensoren
standaard: 152 cm)).
160 Nederlands