20
afstand van 150 mm (6”) uit het verticale vlak van de stroomvrije prikkeldraad-
of scheermesafrastering wordt bewaard. De prikkel- en scheermesafrastering
moeten op regelmatige afstanden geaard worden.
Houd u betreffende de aarding aan de aanbevelingen van de producent van het
•
schrikdraadapparaat.
De aarde van het schrikdraadapparaat moet minimaal tot 1m diep in de
•
grond gestoken worden en niet binnen een afstand van 10m van andere
aardingssystemen van het lichtnet-, telecommunicatie- of andere systemen.
Gebruik aanvoerkabel met hoogspanning-isolatie binnen gebouwen voor een
•
effectieve isolatie en gebruik deze kabel ook op plaatsen waar blootliggende
gegalvaniseerde draad eventueel aan corrosie onderhevig is Gebruik hiervoor
geen kabel of snoer voor normale huishoudelijke toepassingen
Ondergrondse aansluitgeleiders moeten in een mantel uit geïsoleerd materiaal
•
worden geplaatst of er dient kabel met hoogspanningsisolatie worden gebruikt.
Let erop dat er geen schade aan de aansluitdraden kan ontstaan door het in de
grond zakken van hoeven van vee of door tractorwielen.
Aansluitleidingen voor de afrastering mogen niet door dezelfde kabelgoot
•
worden gevoerd waarin netspanningskabels of communicatie-of datakabels
liggen.
Aansluitleidingen en draden van een elektrische afrastering mogen niet over
•
bovengrondse stroom-of communicatieleidingen heen lopen.
Indien mogelijk moeten afrasteringen niet onder bovengrondse
•
hoogspanningsleidingen aang elegd worden. Indien dit niet kan worden
vermeden, dan dient de afrastering de bovengrondse leiding zo haaks te
mogelijk kruisen.
Indien aansluitkabels en draden van een elektrische afrastering in de buurt van
•
bovengrondse lichtnetleidingen worden geïnstalleerd, dan mogen de onderlinge
afstanden niet kleiner zijn dan wat hieronder wordt aangegeven:
Minimale afstand tussen hoogspanningsleidingen en elektrische afrasteringen
Spanning hoogspanningsleiding
Afstand m
≤
1 000
3
> 1 000
≥
33 000
4
> 33 000
8
Indien aansluitkabels en draden van elektrische afrasteringen in de buurt van
•
bovengrondse leidingen worden geïnstalleerd, mag de bovengrondse hoogte
niet groter zijn dan 3 m (9 vt).
Deze hoogte geldt aan beide kanten van de loodrechte projectie op de grond
•
vanuit de buitenste geleiders van de hoogspanningslijn, op een afstand van:
2 m (6 vt) voor stroomleidingen met een nominale spanning van niet meer
-
dan 1000 V;
15m (48ft) voor stroomleidingen met een nominale spanning van meer dan
-
1000 V.
Voor elektrische afrasteringen bedoeld om vogels af te schrikken, huisdieren
•
tegen te houden of te trainen, zoals koeien, zijn schrikdraadapparaten met
slechts een laag vermogen nodig om een bevredigend en veilig resultaat te
verkrijgen.
Nederlands