De batterijen plaatsen/vervangen
Plaats eerst de batterijen in het basisstation en vervolgens de batterijen in de
buitensensor (batterijen zijn niet bij de leveringsomvang inbegrepen).
• Open het deksel van het batterijvak (C2) aan de achterkant van het basisstation.
• Plaats vier nieuwe 1,5 V-mignoncellen (AA) met de juiste polariteit in het batterijvak. De juiste
polariteit is aangegeven in het batterijvak.
• Sluit het batterijvak van het basisstation weer.
• Plaats nu binnen 3 minuten de batterijen in de buitensensor.
• Open hiertoe het deksel van het batterijvak aan de achterzijde van de buitensensor en plaats
twee nieuwe 1,5 V-potloodbatterijen (AAA) met de polen in de juiste richting in het batterijvak.
De juiste polariteit is aangegeven in het batterijvak.
• Sluit het batterijvak van de buitensensor weer af.
• De klok zoekt eerst naar het buitentemperatuursignaal van de buitensensor. Nadat dit signaal
ontvangen is, wordt de buitentemperatuur in de buitentemperatuurweergave (A5) getoond.
• Vervolgens begint de klok naar het DCF-signaal te zoeken en start een nieuwe
ontvangstpoging.
• Als het contrast van de displayaanduiding onduidelijker wordt of er geen displayweergave
meer is, zijn de batterijen leeg en moeten ze, zoals hierboven beschreven, worden vervangen.
• Als de batterijen in de buitensensor leeg zijn, verschijnt een batterijsymbool in de display en
naast de weergave van de buitentemperatuur (A5). Vervang in dit geval de batterijen van de
buitensensor zoals hierboven beschreven.
• Gebruik om een lange batterijlevensduur te waarborgen enkel alkalinebatterijen.
Na het plaatsen van de batterijen zoekt het basisstation drie minuten naar het signaal
van de buitensensor. Als u niet binnen deze tijd de batterijen in de buitensensor
plaatst, moet het zoeken naar de sensor handmatig worden gestart. Dit is ook nodig
nadat de batterijen in de buitensensor zijn vervangen.
Druk om handmatig naar de sensor te zoeken drie seconden op de toets SEARCH
(B6) op het basisstation. Druk daarna met een puntig voorwerp (bijv. een
omgebogen paperclip) op de knop RESET in het batterijvak van de buitensensor
om de zendfunctie uit te schakelen.
DCF-ontvangst
Direct na de ontvangst van het buitensensorsignaal vindt de eerste poging tot ontvangst van
het DCF-signaal plaats. De klok stelt zich na een succesvolle DCF-ontvangst automatisch in
op het actuele tijdstip.
Het waarnemen van het DCF-signaal en de evaluatie daarvan duurt ongeveer 5
minuten. Verplaats de radiografische klok gedurende deze tijd niet. Bedien geen
toetsen of schakelaars!
Om de DCF-ontvangstpoging af te breken drukt u drie seconden op de toets – °C/°F
(B5), tot het DCF-symbool (A1) in de display uitgaat.
U kunt een slechte ontvangst verwachten, bijvoorbeeld bij vensters die zijn voorzien
van thermisch isolerend glas met opgedampte metaallaag, constructies van
gewapend beton, speciaal bekleed behangpapier, in de buurt van elektronische
apparatuur of in kelders.
Als de klok na 10 minuten nog niet op de actuele tijd is ingesteld, verander dan de
opstelplaats van de radiografische klok en druk gedurende 3 seconden op de toets
- °C/°F (B5), tot het DCF-symbool (A1) in de display verschijnt.
Hierdoor wordt een nieuwe ontvangstpoging gestart.
De ontvangstpoging voor de dagelijkse automatische
synchronisatie met de DCF-tijd t om 3:00 uur
doorgevoerd. Eén succesvolle ontvangstpoging per dag
is voldoende om de afwijking kleiner dan 1 seconde te
houden.
Het DCF-signaal wordt door een zender in Mainflingen
(in de buurt van Frankfurt am Main, Duitsland)
uitgezonden. De reikwijdte van die zender bedraagt
maximaal 1.500 km, bij optimale ontvangstcondities
zelfs maximaal 2.000 km.
Het DCF-signaal bevat onder meer de juiste tijd (de
afwijking bedraagt theoretisch 1 seconde op één miljoen
jaar!) en de datum.
Hierdoor vervalt dus ook het omslachtig handmatig omstellen van zomertijd naar wintertijd en
terug.
Plaatsen/monteren
Het basisstation kan neergezet worden of aan de muur opgehangen worden.
• Om de klok neer te zetten, klapt u de opstelbeugel (C3) uit en zet u de klok op een egaal
oppervlak.
• Bescherm waardevolle meubeloppervlakken met een geschikte onderlegger, anders kunnen
er krassen ontstaan.
• Voor de wandmontage zijn aan de achterkant van het apparaat ophangogen (C1)
aangebracht.
• Bevestig de klok met één of meer schroeven, die u enkele millimeters uit de wand laat
steken. Hang de klok vervolgens met de ophangogen (C1) op de schroefkop.
Buitensensor
• Bevestig de buitensensor met een schroef of een spijker, die u enkele millimeters uit de
wand laat steken. Hang de sensor vervolgens met het ophangoog aan de achterkant van de
behuizing op de schroef- resp. spijkerkop op.
• Als alternatief kan de buitensensor neergezet worden. Klap hiertoe het voetje op het deksel
van het batterijvak uit.
De buitensensor is geschikt voor gebruik op een beschutte plaats buitenshuis. Hij
moet zodanig worden geplaatst, dat hij niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht,
omdat dit anders tot een verkeerde temperatuurmeting leidt. Neerslag op de
buitensensor leidt eveneens tot een verkeerde temperatuurmeting, doordat de
behuizing afkoelt.
Wij adviseren u daarom de plaats van opstelling zorgvuldig te kiezen, zodat de
buitensensor de juiste temperatuur meet.
Gebruik de buitensensor nooit in of onder water, daardoor kan deze onherstelbaar
beschadigd raken!
DCF-tijdsynchronisatie
• Na het plaatsen van de batterijen en de ontvangst van het signaal van de buitensensor zoekt
de klok automatisch naar het DCF-signaal. Dit wordt aangegeven door het knipperende DCF-
symbool (A1) rechtsboven in de display. Normaal gesproken is dit synchronisatieproces na
ca. vijf minuten afgesloten.
• Zodra het DCF-signaal is gedecodeerd, verschijnt het DCF-symbool (A1) permanent en toont
de display de actuele tijd en datum.
• Tijdens normaal gebruik start de klok elke dag om 03.00 uur een ontvangstpoging. Mocht
hierbij geen signaal worden ontvangen, dan gaat het DCF-symbool (A1) in de display uit en
start de klok om 4:00 uur, om 5:00 uur en om 6:00 uur een nieuwe ontvangstpoging.
• Om een handmatige ontvangstpoging te starten drukt u drie seconden op toets – °C/°F (B5),
totdat het DCF-symbool (A1) in de display knippert.
Probeer bij een gestoorde DCF-ontvangst een andere plaats van opstelling te
vinden en/of laat de klok ‘s nachts in de buurt van een raam staan.
‘s Nachts is de ontvangst beter, zodat uw klok zich de volgende morgen meestal
heeft gesynchroniseerd.
De aanduiding “DST” (Daylight Saving Time) in de display naast het DCF-symbool
verwijst naar de zomertijdweergave.
Handmatige tijdsinstelling
Als er gedurende de instelling langer dan 15 seconden geen toets ingedrukt wordt,
verliest de klok de handmatige instelmodus en keert terug naar de voorgaande
weergave.
• Druk op de toets MODE (B1) en houd deze tijdens de normale tijdsaanduiding vast tot de
secondeaanduiding knippert.
• Stel nu de uren in met de t 12/24 (B4) en – °C/°F (B5).
• Druk opnieuw op de toets MODE (B1). De minutenweergave knippert.
• Stel nu de minuten in met de t 12/24 (B4) en – °C/°F (B5).
• Stel nu op de hierboven beschreven manier de seconden, het jaar, het datumformaat, de
maand, de datum, de taal voor de weekdagweergave en de tijdzone in.
De voor de weekdagweergave ter beschikking staande talen zijn:
Engels (ENG), Duits (GER), Frans (FRA), Spaans (ESP), Italiaans (ITA), Nederlands
(NET), Deens (DAN) en Russisch (RU).
• Druk opnieuw op de toets MODE (B1), om de instelling op te slaan.
• U hoeft de tijdzone-instelling alleen te verstellen, als de tijdzone verschilt van de DCF-
tijdzone. Laat de tijdzone anders op de waarde 00 staan.
12/24-uurweergave
• Druk op de toets + 12/24 (B4), om tussen de 12h-weergave en de 24h-weergave te wisselen.
Thermometer
De klok toont de kamertemperatuur in de binnentemperatuurweergave (A3) en de
buitentemperatuur in de buitentemperatuurweergave (A5).
• Druk op de toets – °C/°F (B5) op het basisstation, om tussen de weergave in °C en °F te wisselen.
• Druk op de toets °C/°F in het batterijvak van de buitensensor, om tussen de weergave in °C
en °F op de buitensensor te wisselen.
• Als de temperatuur buiten het meetbereik ligt, geven de temperatuurweergaven “LL.L”
(temperatuur te laag) of “HH.H” (temperatuur te hoog) aan.
1500 km
2000 km