![Elettro CF TIG 156 Скачать руководство пользователя страница 34](http://html.mh-extra.com/html/elettro-cf/tig-156/tig-156_instruction-manual_2388228034.webp)
34
van 10 minuten waarbinnen het lastoestel kan
werken bij een bepaalde buitentemperatuur
zonder dat het lastoestel in veiligheid gaat.
I
2
. ..................... Lasstroom
U
2
. ................... Secundaire spanning met lasstroom I2 .
U
1
. ................... Gemeten spanning
1
50/60Hz
........
50 of 60-Herz eenfasige maximum
stroomlevering.
I1.max .............. Dit is de maximumwaarde van de opgenomen
stroom.
I1eff.Dit is de maximumwaarde van de
daadwerkelijk opgenomen stroom, rekening
houdende met de inschakelduur.
IP23 ................. Beschermgraad van het omhulsel dat aangeeft
dat het materiaal geschikt is om in de regen te
gebruiken.
................ Geschikt voor gevaarlijke omgevingen
OPMERKINGEN: het lastoestel is ook ontworpen voor gebruik in
een omgeving met een verontreinigingsgraad van 3. (Zie CEI
664)
2.3. BESCHRIJVING VAN DE VEILIGHEIDSTOESTELLEN
2.3.1. Thermische bescherming
Dit toestel is beschermd door een thermiek, die het toestel
uitschakelt als de toegelaten temperaturen overschreden worden.
In deze condities blijft de ventilator verder werken en wordt het
icoon
op het display weergegeven.
2.3.2. Block protection
Dit lastoestel is uitgerust met verschillende veiligheidsapparaten
die het toestel uitschakelen voordat er schade optreedt.
De signalering dat de machine is stilstand is, wordt door het
symbool
op het display weergegeven.
Signaleert het:
1. Tijdens de opstartfase, de stroomstatus van het toestel.
2. Na de aanloopfase, onjuist leveringsspanning
3. Wanneer het toestel ingeschakeld is, dat de spanning
onder 118V ligt.
4. Wanneer het toestel ingeschakeld is, dat de geleverde
spanning boven 300V ligt.
5. Tijdens het lassen, dat de spanning de 300V
overschrijdt. Om de handeling te herstellen, controleert u
de spanning. Sluit dan de schakelaar af, wacht 5
seconden, en zet het opnieuw aan. Als het probleem
opgelost is, zal het toestel opnieuw beginnen te werken.
6. Als het bericht E2 op het scherm verschijnt, moet het
toestel een technisch toezicht krijgen.
2.3.3. Wachtwoord
Dit apparaat is beveiligd tegen het gebruik door onbevoegd
personeel, doordat er op het moment dat het apparaat
ingeschakeld wordt om een wachtwoord gevraagd wordt.
Om de passwordfunctie te activeren, moet u onmiddellijk na de
inschakeling, wanneer op het display
wordt weergegeven, op
de encoder
S1
drukken en het icoon selecteren door aan de
encoder te draaien.
Bij de volgende inschakeling wordt het password gevraagd. Om
dit password in te voeren, draait u aan de encoder
S1
tot het
correcte cijfer is bereikt en bevestigt u door op de encoder
S1
te
drukken; indien de code verkeerd is, wordt de generator
geblokkeerd en verschijnt
. Om het password opnieuw in te
voeren, moet u de generator uit en opnieuw aanzetten. Om de
passwordfunctie te verwijderen, drukt u op de encoder na de
inschakeling, wanneer op het display
verschijnt, en selecteert
u het icoon
. Bij de volgende inschakeling wordt het password
dan niet meer gevraagd. De passwordcode wordt samen met de
machine geleverd en kan niet worden gewijzigd.
Het is aanbevolen om die apart te bewaren; neem contact op met
de assistentiedienst bij verlies.
De generator verlaat de fabriek met de functie gedeactiveerd.
2.3.4. Geblokkeerde optionele functies
De eventuele weergave van een hangslot op een lasoptie
impliceert dat die geblokkeerd is. Om de functie te activeren,
selecteert u het gewenste icoon in het menu met lasopties (afb.
3 ref. E) en voert u de code om te deblokkeren in (optie).
2.3.5. Gemotoriseerde generatoren
Eenfasig: deze moeten een elektronische regeling van de
voltage, een macht van groter of gelijk aan 4,5 kVA
voor art.
156 en art. 166, 5 kVA voor art. 158 en 6,5 kVA voor art. 168,
en mogen geen spanning leveren die hoger ligt dan 260V
hebben.
3. INSTALLATIE
Zorg ervoor dat de geleverde spanning overeenkomt met de
spanning die op de specificatieplaat van het lastoestel vermeld
staat
WAARSCHUWING! Verlengkabels van meer dan 30m moeten
een diameter van minstens 2,5 mm
2
hebben.
3.1. OPSTARTEN
Enkel opgeleid personeel mag het toestel installeren. Alle
aansluitingen moeten gemaakt worden in overeenstemming
met de huidige normen, en met volledige inachtneming van de
veiligheidsvoorschriften (norm CEI 26-10 - CENELEC HD 427).
3.2. LASTYPE
Om de lasmethode te selecteren, draait u aan de encoder
S1
om het icoon te selecteren (afb. 3 ref. A). Druk op de encoder
om naar het menu te gaan waar u de lasmethode kunt
selecteren.
LASSEN MET ELEKTRODE MMA
Deze machine is in staat om alle types beklede elektroden te
smelten behalve cellulose-types. Met de MMA-methode kunt u
de volgende parameters wijzigen
Afb.4
- HOT START OPTIES (afb. 4, ref.1)
Regelt een overstroom die ingeschakeld kan worden om de
ontsteking van de boog te bevorderen.
- LASSTROOM (afb. 4 ref. 2)
Wanneer u aan de encoder
S1
draait, kunt u de correcte
lasstroom instellen.
TIG DC LASSEN (ONTSTEKING DOOR CONTACT).
Om de boog te ontsteken, drukt u op de toortsknop en raakt u
met de wolfram elektrode het werkstuk aan dat gelast moet
worden en brengt u die opnieuw omhoog. De beweging moet
vastberaden en snel zijn.
TIG DC LASSEN (ONTSTEKING VIA HOGE
FREQUENTIE).
Om de boog te ontsteken, drukt u op de
toortsknop, een startvonk onder hoge spanning/frequentie zal
de boog ontsteken.
TIG AC-DC LASSEN (ONTSTEKING VIA HOGE
FREQUENTIE) ALLEEN ART.166-168.
Om de boog te
ontsteken, drukt u op de toortsknop, een startvonk onder hoge
spanning/frequentie zal de boog ontsteken.
3.3. DE LASWERKWIJZE SELECTEREN
Draai aan de encoder
S1
om de lasprocedure te selecteren
(afb. 3 ref. B) en druk in, kies vervolgens het gewenste icoon.
1
2