Durlem Station Vi100 Duo, Руководство пользователя

Страница: 24 / 52

NEDERLANDS 24
3.1. Servicestand
Het toegepaste principe is dat van de ionenuitwisseling. Het harde water (water dat calcium- en magnesiumionen
bevat) stroomt over een bed van hars met natriumionen. De calcium- en magnesiumionen
hechten zich vast op de hars en geven zo de natriumionen in het water vrij.
De waterontharder levert zacht water. Het digitale scherm geeft standaard de klok weer (of eventueel
de resterende hoeveelheid water, afhankelijk van de instellingen van de ontharder).
3.2. Regeneratiestand
Na ontharding van een bepaalde hoeveelheid hard water raakt de hars verzadigd. De fase van de
regeneratie is gebaseerd op een omgekeerde ionenuitwisseling. Op de hars wordt opnieuw natrium
aangebracht.
Tijdens die operatie vloeit een zoutoplossing (mengeling van water en zout) in tegengestelde richting
over de hars. Na die zoutbehandeling wordt de hars met leidingwater gespoeld. De kalk en het spoelwater
worden afgevoerd via de riolering.
De waterontharder plant een regeneratie om twee uur ’s nachts wanneer hij 75% van zijn capaciteit
heeft bereikt. Als de volledige capaciteit van het toestel bereikt is, volgt een onmiddellijke regeneratie.
De ontharder van het gamma Vi is niet alleen chronometrisch maar ook volumetrisch. Dat wil zeggen
dat het water voor de samenstelling van de zoutoplossing en het water voor het spoelen van de hars in
verhouding zijn tot de verbruikte hoeveelheid onthard water, dat wordt gemeten door de debietmeter.
Het is de programmaregelaar die berekent hoeveel water nodig is voor de regeneratie.
Tijdens de regeneratie toont de programmaregelaar de verschillende fases :
: het zoutvat wordt gevuld met water
: de zoutoplossing stroomt over de hars
: de hars wordt gespoeld met water
: het toestel keert terug naar de servicestand.
Standaard voert de ontharder om hygiënische redenen om de vier dagen een regeneratie uit (Europese
normen). Die regeneratie staat in verhouding tot de verbruikte hoeveelheid zacht water.
1. PLAATS DE ONTHARDER OP EEN VLAKKE ONDERGROND.
2. LAAT ROND DE ONTHARDER VOLDOENDE DOORGANGSRUIMTE VRIJ ZODAT
EEN TECHNICUS BIJ HET ZOUTVAT KAN EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN KAN
UITVOEREN.
3. SLUIT DE ONTHARDER NIET AAN OP EEN NETWERK WAARVAN DE DRUK LAGER
IS DAN 2 BAR.
4. DE DRUKVERLAGER MOET ABSOLUUT WORDEN GEÏNSTALLEERD OM DE ONTHARDER TE BESCHERMEN.
HETZELFDE GELDT VOOR DE BYPASS EN DE AANSLUITING VOOR AFVALWATER EN DE OVERLOOPSLANGEN
OP DE RIOLERING.
5. TUSSEN DE WATERMETER EN DE ONTHARDER MOET EEN TERUGSLAGKLEP WORDEN GEPLAATST OM
TE VOORKOMEN DAT DE ZOUTOPLOSSINGEN KUNNEN TERUGSTROMEN NAAR DE LEIDING VOOR DE
TOEVOER VAN DRINKWATER.
6. BENEDEN AAN DE ONTHARDER MOET EEN TERUGSLAGKLEP WORDEN VOORZIEN ZODAT GEEN
WARM WATER KAN TERUGSTROMEN.
7. ONDER AAN DE ONTHARDER MOET EEN WATERSLAGDEMPER WORDEN VOORZIEN OM SCHOKKEN OP DE
ONTHARDER TE VOORKOMEN.
3. WERKING VAN DE WATERONTHARDER
4. INSTALLATIE
We bevelen aan om de waterontharder door een erkende installateur te laten plaatsen
!