NEDERLANDS
35
Storingen
Controles (mogelijke oorzaken)
Oplossingen
De pomp vult zich niet.
−
De zuigleiding of de voetklep
zuigen lucht aan.
Controleer de zuigleiding nauwgezet,
herhaal het vullen.
−
Controleer de helling van de
zuigleiding.
Corrigeer de helling van de
zuigleiding.
De pompopbrengst is onvoldoende.
−
De voetklep of de waaier zijn
geblokkeerd.
Verwijder de blokkeringen. Vervang
de waaier indien deze versleten is.
−
Diameter zuigleiding te klein.
Vervang de zuigleiding door een
leiding met grotere diameter.
−
Controleer of de draairichting
correct is.
Draai twee voedingsgeleiders om.
De pompopbrengst is niet constant.
−
Zuigdruk te laag.
−
Zuigleiding of pomp gedeeltelijk
geblokkeerd door onzuiverheden.
Verwijder de blokkeringen.
De pomp draait in tegengestelde
richting bij het uitschakelen.
−
Lek van de zuigleiding.
−
Voetklep of keerklep defect of
geblokkeerd in gedeeltelijk open
stand.
Repareer of vervang de defecte klep.
De pomp trilt en maakt lawaai bij het
werken.
−
Controleer of de pomp en/of de
leidingen goed vastzitten.
−
Cavitatie van de pomp.
Reduceer de zuighoogte en
controleer de lastverliezen.
−
De pompopbrengst overschrijdt de
gegevens van het kenplaatje.
Reduceer de opbrengst.
−
De pomp draait niet vrij.
Controleer de lagers op slijtage.