NEDERLANDS
42
(Filter voor zuigleiding)
1) Filterlichaam
2) Filter met nauwe mazen
3) Differentiële manometer
4) Staalplaat met gaten
5) Zuigopening van de pomp
6.5
Verantwoordelijkheid
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor de goede werking van de electropompen of
eventueel daardoor veroorzaakte schade, als deze gemanipuleerd of veranderd worden
en/of als men deze laat werken buiten het aangeraden werkgebied of in tegenstelling met
andere voorschriften, die in deze handleiding staan.
Hij wijst iedere verantwoordelijkheid af voor de mogelijk in deze instructiehandleiding
bevatte onjuistheden, indien te wijten aan druk- of kopieerfouten. Hij behoudt zich het
recht voor op de producten die veranderingen aan te brengen, die hij nodig of nuttig acht,
zonder de essentiële kenmerken ervan in gevaar te brengen.
6.6
Beveiligingen
6.6.1
Bewegende onderdelen
In overeenstemming met de normen ter voorkoming van ongelukken moeten alle bewegende
onderdelen (ventilatoren, enz.) zorgvuldig beschermd worden met geschikte voorzieningen
(ventilatordeksels, lasplaten) alvorens de pomp te laten functioneren.
Tijdens de werking van de pomp vermijden de bewegende onderdelen te naderen (as,
ventilator enz.) en in ieder geval, indien dat nodig zou zijn, alleen met geschikte
kleding die voldoet aan de wettelijke normen, zodat het verstrikt raken uitgesloten
wordt.
6.6.2
Niveau geluidslast
Het niveau van de geluidslast van de standaard geleverde pompen met motor is in tabel 6.6.2 op
bladz 110 aangegeven. Men vermeldt, dat, in de gevallen waarin het niveau van geluidslast LpA
de 85 Db(A) overschrijdt op de installatieplaatsen, men de geschikte GEHOORBESCHERMERS
moet gebruiken, zoals voorgeschreven door de ter zake geldende normen.
6.6.3
Hete en koude onderdelen
De vloeistof in de installatie kan, behalve onder hoge temperatuur en
druk, zich ook in de vorm van stoom bevinden!
VERBRANDINGSGEVAAR
Het kan ook gevaarlijk zijn alleen de pomp of onderdelen van de
installatie aan te raken.
In geval de hete of koude onderdelen gevaar opleveren, moet men ervoor zorgen deze
zorgvuldig af te schermen om contact daarmee te vermijden.
7.
INSTALLATIE
7.1
Om de pomp tegen bezinksel te beschermen verdient het aanbeveling deze niet in het laagste deel
van de installatie te plaatsen. Monteer de pomp in de installatie pas nadat alle laswerkzaamheden
uitgevoerd zijn en controleer of een en ander goed schoon is.
7.2
De circulatiepomp moet in een goed geventileerde ruimte geïnstalleerd worden waar hij bij een
omgevingstemperatuur van niet meer dan 40
C niet aan de weersomstandigheden blootgesteld is
(
afb. B
).
De electropompen met beveiligingsgraad IP55 kunnen in stoffige en vochtige ruimtes
geïnstalleerd worden. Indien deze in de open lucht geïnstalleerd worden, is het over het algemeen
niet nodig bijzondere voorzorgsmaatregelente nemen tegen weer en wind.
7.3
De pomp kan zowel op de persleiding als op de retourleiding gemonteerd worden, met de motor in
horizontale of verticale positie, waarbij het klemmenbord nooit naar beneden gericht mag zijn (
afb.
C
), om ingeval van lekkage gevaarlijke infiltratie van water te voorkomen. Bij de pompen ALM –
ALP mag de motor alleen horizontaal geplaatst worden.
1
2
3
4
5
Содержание ALM 200
Страница 2: ......
Страница 68: ...66 1 2 3 4 5 6 5 6 6 6 6 1 6 6 2 6 6 2 110 LpA 85 A 6 6 3 7 7 1 7 2 40 C B IP55 7 3 C ALM ALP 7 4 7 5 1 2 3 4 5...
Страница 69: ...67 7 6 7 7 7 8 8 5 8 1 6 1 8 1 110 8 2 8 3 D 8 4 8 5 8 6 8 7 8 8 9 9 1 ALM 200 ALP 800 E 9 2 F...
Страница 70: ...68 9 3 5 G 9 4 10 10 1 30 5 5 20 30 7 5 60 5 10 10 2 0 C 11 11 1 11 2 IP55 11 3 11 4 11 5 3000 11 6 12...
Страница 118: ...116...
Страница 119: ...117...