- 107 -
Cod. 1910000001165 - nv01
Nederlands
Als de omgevingstemperatuur terugkeert naar het volgende waardebereik:
-3 °C ≤ T1 ≤ 42 °C, wordt de elektrische weerstand uitgeschakeld en
wordt de warmtepomp weer ingeschakeld.
BESCHERMING DRUK:
als gedurende 3 tot 30 minuten een bescherming
voor hoge of lage druk optreedt, stopt de compressor van de warmtepomp
ter bescherming en wordt de elektrische weerstand geactiveerd. In dit
geval wordt de foutcode weergegeven. Deze beveiliging kan niet worden
gereset zonder de stroom uit te schakelen. De elektrische weerstand
blijft daarom werken totdat deze de ingestelde temperatuur heeft bereikt,
waarna deze uitschakelt.
BESCHERMING TEGEN BEVRIEZING:
Als, in de STAND-BY-modus, de
temperatuur van het water in het reservoir die wordt gedetecteerd door
de sonde T2 ≤ 5 °C is, wordt de elektrische weerstand geactiveerd om
het reservoir te beschermen tegen bevriezing. De elektrische weerstand
schakelt uit als de temperatuur van het water terugkeert naar T2 ≥ 10 °C
of het apparaat wordt ingeschakeld door op de [ON/OFF]-toets te drukken.
10.2.4 Ontdooimodus
Met de ontdooimodus kan de eenheid zelfs worden gebruikt bij
luchttemperaturen rond de 0 °C, doordat ijsvorming op het oppervlak
van de verdamperspiraal wordt voorkomen. Deze functie activeert de
elektrische weerstand automatisch, het systeem betreedt of verlaat
de ontdooimodus volgens het interne regelprogramma. . Het apparaat
ondersteunt geen handmatige ontdooiregeling. De ontdooiparameters
die kunnen worden ingesteld, zijn als volgt:
• Parameter 6 Ontdooitijd 30 ~ 90 min (standaard 45 min)
• Parameter 7 Temperatuur warmtewisselaar voor ontdooiactivering -30 ~ 0 °C
(standaard -7 °C)
• Parameter 8 Temperatuur warmtewisselaar voor ontdooiactivering 2 ~ 30 °C
(standaard 13 °C)
10.2.5
Functie cyclische antibacteriële behandeling
De cyclische antibacteriële behandeling bestaat uit het
cyclisch opwarmen en het op een vastgestelde
temperatuurwaarde van thermische schok (65-70 °C)
([parameterwaarde 4] 50÷70 °C) houden van het water in
het reservoir door middel van de elektrische weerstand.
De cyclus start elke week automatisch (kan niet worden
gewijzigd) op het ingestelde tijdstip van de dag (parameterwaarde
13). De dag van de week van de cyclus is de dag van de week waarop
de eenheid op de voeding is aangesloten (in het geval van een
black-out wordt de cyclusperiode gereset en begint deze opnieuw
vanaf het moment dat de stroomtoevoer hersteld is).
De volgende parameters moeten worden ingesteld (configuratie tak):
• Parameter 4 Setpoint thermische schok
• Parameter 5 duur van elke cyclus (verstreken desinfectietijd bij
thermische schoktemperatuur)
• Parameter 13 Tijdstip van de dag van het begin van de cyclus.
Het programma van de antibacteriële cyclus activeert de elektrische
weerstand en houdt deze geactiveerd tot de bovenste temperatuur in
het reservoir T3 ≥ [ingestelde waarde van parameter 4] is. Wanneer deze
temperatuur wordt bereikt, stopt de elektrische weerstand.
Als de temperatuur T3 onder [ingestelde waarde van parameter 4] -2 °C daalt,
wordt de elektrische weerstand opnieuw geactiveerd om de temperatuur van
het water T3 in de volgende interval te houden: [parameterwaarde 4] -2 °C
≤ T3 ≤ [parameterwaarde 4], voor de ingestelde desinfectietijd (ingestelde
parameterwaarde 5). Na deze tijd verlaat de eenheid de behandeling, wordt
de timer gereset en begint het tellen voor de volgende cyclus.
Opmerking: als het programma van de antibacteriële cyclus langer dan
3 uur duurt, wordt de uitschakeling geforceerd. Het is NIET mogelijk om
de antibacteriële behandeling op enig moment te forceren, noch om de
antibacteriële behandeling in/uit te schakelen.
Het is mogelijk om de dag van de week van de cyclus te wijzigen door de
eenheid op de gewenste dag los te koppelen en opnieuw aan te sluiten
om de herhalingsperiode van de cyclus te resetten.
Met elke voltooide antibacteriële cyclus, neemt de waarde van parameter
H met één eenheid toe.
10.2.6 Functie Autostart
De functie Autostart maakt het automatisch herstarten van het apparaat
mogelijk na een uitschakeling door een stroomstoring. Deze functie is
altijd ingeschakeld.
10.2.7 Functie ON/OFF
voor het activeren van de machine met een
timer of een extern contact
In een systeem dat is samengesteld uit verschillende integratiebronnen,
is het noodzakelijk om de prioriteit van het invoegen van de verschillende
bronnen vast te stellen, en normaal wordt dit gedaan op basis van
financiële overwegingen.
Als er bijvoorbeeld ook gebruikt gemaakt wordt van een zonne-energiesysteem,
kan als eerste hulpbron de zonne-energie worden gebruikt en als deze bron is
uitgeput, kan worden overgegaan tot het activeren van de warmtepomp.
Voor dit doel beschikt het apparaat over een TIMER-functie waarmee een
specifieke in-/uitschakeltijd kan worden vastgesteld
Druk voor het instellen van de in- en uitschakeltijd eenmaal op de [TIMER]-
toets
. De tijd
en het pictogram L10 [Timer ON] knipperen.
Druk nogmaals op de [TIMER]-toets
. Het uur
begint te knipperen.
Gebruik de knoppen
en
om het uur in te stellen.
Druk nogmaals op de [TIMER]-toets
. De minuten
beginnen te
knipperen. Gebruik de knoppen
en om de minuten in te stellen.
Druk nogmaals op de [TIMER]-toets om de ingestelde tijd te bevestigen.
Het pictogram L11 [Timer ON] stopt met knipperen, terwijl tegelijkertijd de
tijd
en het pictogram L11 [Timer OFF] beginnen te knipperen.
Gebruik dezelfde methode om de uitschakeltijd in te stellen.
Om de TIMER-functie te annuleren: betreed de TIMER-programmering door
op de [TIMER]-toets te drukken . Druk vervolgens tijdens het programmeren
op de [CLOCK]-toets om de TIMER-functie uit te schakelen.