NL
Pagina 54 / 96
E-MXAM E-MXPM E-NGXM Rev6 - Bedieningsvoorschrift
Procedure voor activering van de modus drukverho-
gingsgroep.
1. Handeling uit te voeren op iedere pomp:
1.1. Start de pomp en zet deze op STOP
1.2. Ga naar het menu GP (GP) en voer het wacht-
woord in
1.3. Stel de parameter in GP01=1
1.4. Stel het aantal pompen in van de groep [GP02]
1.5. Stel de uitschakeldruk in van de groep [GP03]
1.6. Stel de herstartdruk in van de groep [GP04]
1.7. Stel het nummer/ID pomp van de groep (nummer
tussen 1 en N, waarbij N het aantal pompen inge-
steld is via GP02) [GP05]
1.8. Stel de omschakeltijd drempels in [GP06]
Na instelling van alle pompen:
2. De stroom uitschakelen op de groep en vervol-
gens weer inschakelen.
3. Controleren dat op elk display het symbool
te zien is en dat de waarden UP01 en UP02 voor
iedere pomp anders en niet-bewerkbaar zijn.
4. Als het nodig is om de parameters GP02, GP05
of GP06 te wijzigen, moet de groep gedesynchro-
niseerd worden (stel GP01=0) en vervolgens de
procedure hervatten vanaf punt 1.
7.4.5. Drukverhogingsgroep met willekeurige
start pompen
Om daarentegen de modus random in te stellen, d.w.z.
de drukverhogingsgroep met willekeurige start pom-
pen (dat bestaat uit het gedrag per afzonderlijke pomp
met toevoeging van een willekeurige vertraging bij in-
schakeling en uitschakeling pomp) is het voldoende
om de hierboven beschreven procedure uit te voeren
tot punt 1.2 en de parameter in te stellen GP01=rand.
Het reguleren van de uitschakeldruk en herstartdruk
blijft actief via de parameters UP01 en UP02 zoals bij
de normale werking enkele pomp.
Voor een juiste werking van de modus rand, is het
nodig dat UP01 hetzelfde is voor beide pompen, ook
UP02 moet hetzelfde zijn voor beide pompen.
7.5. Bedrijfsmodus
Het is mogelijk om twee verschillende bedrijfsmodi in
te stellen:
COMFORT (default) in deze modus is het systeem in-
gesteld om de drukfluctuaties te minimaliseren en het
aantal inschakelingen te minimaliseren door gebruik
van een dynamisch systeem ter verhoging van de be-
drijfstijd.
ECO in deze modus is het systeem ingesteld op maxi-
male energiebesparing door de bedrijfstijd van de
pomp te verminderen.
LET OP Bij werking in ECO wordt het aanbevolen een
klein expansievat (minimaal 8 liter) na de uitlaat van de
pomp te installeren.
7.5.1. Waarschuwing voor overmatige inschake-
lingen per uur
Het symbool TANK
zal worden ingeschakeld
hetgeen duidt op een waarschuwing vanwege buiten-
sporig in- en uitschakelen als de pomp minstens 15
keer vlak na elkaar opstart (cyclustijd minder dan AP
03 parameter).
Druk op de toets (enter) om de waarschuwing te reset-
ten.
Als de pomp meer dan 240 keer in 2 uur tijd inschakelt,
wordt de melding Er05 getoond.
7.5.2. Beheer van drooglopen
UP04=0 (default)
Normaal beheer, oftewel na de eerste poging (60s voor
E-MXP en 75s voor E-MXA, E-NGX) wordt de melding
Er01 getoond en zal de pomp iedere 10min gedurende
10s proberen opnieuw op te starten voor max. 6 keer.
Daarna zal de pomp in Er01 blijven totdat de fout wordt
gereset of de pomp uit en weer aan wordt gezet.
UP04=1
Alternatief beheer, oftewel na de eerste poging (60s
voor E-MXP en 75s voor E-MXA, E-NGX) wordt de
melding Er01 getoond en zal de pomp iedere 10 mi-
nuten gedurende 10 seconden proberen opnieuw op
te starten voor max. 6 keer, vervolgens zal de pomp
iedere 24h gedurende 15 seconden proberen opnieuw
te starten (er is geen maximum aantal pogingen in dit
geval).
Uiteraard is het nog steeds mogelijk om een handma-
tige reset uit te voeren, door de pomp uit en weer aan
te zetten.
7.5.3. Geforceerde start
Als de pomp gedurende meer dan 24 uur in stand-
by blijft, start de pomp voor een minimale werktijd
bepaald door AP03 en tot de uitschakeldruk voor de
pomp ingesteld in UP01 wordt bereikt, om mechani-
sche blokkeringen te voorkomen. De geforceerde start
wordt niet uitgevoerd indien de pomp handmatig op
OFF is gezet.
7.6. Invoering wachtwoord
Om toegang te krijgen tot een menu beschermd door
PASSWORD, zal het in te voeren getal knipperen. Met
de knoppen (plus) en (min) kan het knipperende ge-
tal veranderd worden. Met de knop (enter) wordt het
getal bevestigd en kan het volgende getal ingevoerd
worden.
Als alle getallen juist zijn, krijgt u toegang tot het
MENU, anders zal het eerste getal weer gaan knip-
peren.
Druk, om de programmering te verlaten, op (menu) tot
u weer bij de weergegeven parameters terugkeert; de
modus programmering is verlaten als de indicator van
programmering verdwijnt.
wachtwoord: 1959
8. INSCHAKELEN EN GEBRUIK
8.1. Controles alvorens in te schakelen
Het apparaat mag niet ingeschakeld worden wanneer
er beschadigde onderdelen zijn.
8.2. Parameters in te stellen bij inbedrijfstelling
Alle bedrijfsparameters zijn al ingesteld voor de elek-
tropomp, het is dus niet nodig om de bedrijfsparame-
ters te wijzigen.
LET OP: bij de eerste start moet er gecontroleerd
worden dat met gesloten toepassingen, het systeem
uitschakelt. Als de pomp niet uitschakelt, moet de uit-
schakeldruk pomp (UP01) aangepast worden op basis
van de vereisten van het systeem.
8.3. Kalibratie zuigdruk
Het systeem staat instelling van de zuigdruk van de
pomp toe. Om de zuigdruk van de pomp in te stellen
moet de parameter AP01 gewijzigd worden.
LET OP: als de parameter AP01 eenmaal gewijzigd is,
moeten ook de parameters UP01 en UP02 gewijzigd
worden opdat ze geschikt zijn voor de toepassing en
de correcte start en stop van het systeem garanderen
(tijdens programmering zal het product de waarden
van de eerste poging suggereren).
LET OP: de maximaal instelbare waarden in de para-
meter AP01 zijn beperkt opdat de maximaal door het
product toegestane druk nooit wordt overschreden.
8.4. Eerste inschakeling
OFF
LET OP: Laat de pomp nooit drooglopen.
Start de pomp nadat deze volledig is gevuld met
vloeistof.
Als de pomp geplaatst is boven waterniveau
(zuigbedrijf par. 14 fig. 2) of wanneer de voordruk te
laag is (lager dan 1 m) om de terugslagklep te openen,
vul de pomp door de vulaansluiting (par. 14 fig. 4).
LET OP: de pomp is voorzien van een in de pompaan-
zuiging geïntegreerde terugslagklep, om de aanzuig-
leiding te vullen is het nodig om een vulsysteem op te
E-MXAM E-MXPM E-NGXM Rev6.indd 54
E-MXAM E-MXPM E-NGXM Rev6.indd 54
02/02/22 14:35
02/02/22 14:35