64
f) Gebruik van de blender
Alvorens de Blender te gebruiken verwijzen we naar de veiligheidsvoorschriften
(Hoofdstuk 1.a.)
De Blender kan gebruikt worden om bereidingen zeer fijn te mengen. De Blender kan
bijvoorbeeld gebruikt worden voor de bereiding van soep, saus, milkshake,
babyvoeding, groenten, fruit, puree, enz.) We raden aan om harde voedingsmiddelen
in kleine stukken te snijden alvorens ze in de blender te stoppen.
1. Verwijder het achterste deksel ter bescherming van de aandrijving van de blender (2b)
2. Plaats uw voedingsmiddelen in de glazen kom van de blender (23).
3. Plaats het deksel (22) en de dop (21) op de glazen kom van de Blender.
4. Plaats glazen kom van de blender op de daartoe voorziene schijf en draai deze met de klok
mee tot de kom vergrendeld is.
5. Sluit uw patisserierobot aan.
6. Dankzij de snelheidsregelaar (6) kan u de werkingssnelheid van de blender kiezen.
Om de Blender correct te gebruiken raden we aan de snelheidsregelaar op stand "6" te zetten.
Om de functie "
Pulse
" te gebruiken, draait u de snelheidsregelaar naar links en houdt u deze
een klein ogenblik in stand "
Pulse
" vervolgens laat u de snelheidsregelaar los zodat die
terugkeert naar de oorspronkelijke positie.
Richtlijnen:
De opening in het deksel kan gebruikt worden om voedingsmiddelen toe te voegen terwijl
de blender in werking is.
Het is mogelijk dat het apparaat moet uitgeschakeld worden tijdens de werking om
bepaalde voedingsmiddelen die de messen zouden blokkeren te verplaatsen. Voor uw
veiligheid schakelt u het apparaat uit en gebruikt u een voorwerp om de opgehoopte
voeding in de buurt van de messen te verwijderen.