Berker 1701 08, Руководство по эксплуатации

Страница: 35 / 41

68 69
Q
12. Functie van de LED
Is de instelling van de helderheidswaarde niet onmiddellijk naar tevredenheid geweest,
kunnen met behulp van de LED en de instelhulp (pagina’s 71 – 72) een analyse en
najustering worden uitgevoerd.
11. Fijnafstemming
Opdat de aanwezigheidsmelder door de ingeschakelde verlichting niet weer wordt
uitgeschakeld (helderheidswaarde overschreden), moet het toestel op de momentele
helderheid van het bewaakte oppervlak worden afgeregeld.
Dit kan het best geschieden bij exact de verlichtingssituatie die als werkplek--
lichthelderheid minimaal vereist is, d.w.z. bij ingeschakelde verlichting met zo weinig
mogelijk vals licht.
Procedure:
•
Instellen van de gewenste helderheid.
Belangrijk: Vals licht (b.v. door
bijkomend daglicht of naburige
lampen) vermijden. Is dit niet
mogelijk, zie dan het hoofdstuk
Standaardinstelling (pagina 67)
•
Potentiometer „time“ op maximale
tijdsduur (30 min.) instellen (afb. P).
•
Potentiometer „lux“ op dagbedrijf
(symbool zon) instellen (afb. P), LED
moet uit zijn.
•
Toestel door beweging in het
detectieveld inschakelen.
Diverse lampen, zoals b.v.
fluorescentielampen, hebben tijd nodig
om de volle lichtsterkte te bereiken.
Daarom: Opwarmfase van de lampen in
acht nemen.
P
•
Potentiometer „lux“ vervolgens in de
richting van het maan-symbool (afbeel-
ding P) draaien, tot de LED (1) (afbeel-
ding Q) brandt.
Belangrijk: Lichtsensor (2) (afbeelding
Q) daarbij niet afdekken. De lichtsensor
moet het bewaakte oppervlak kunnen
meten.
Het aanwezigheidsmelder-opzetstuk is
nu op de momentele lichthelderheid van
het bewaakte gebied ingesteld.
•
Potentiometer „time“ op gewenste
inschakelduur instellen.
•
Detectieveld verlaten en wachten tot
de aanwezigheidsmelder na afloop
der zojuist ingestelde inschakeltijd
uitschakelt.
Aanwijzing:
Is de instelling niet meteen naar wens,
lees dan de hoofdstukken Functie van
de LED en Instelhulp. (pagina’s 69 – 72).