1 692 846 001
2017-04-27
|
Beissbarth GmbH
Bediening | VLH 4440 | 135
nl
6. Bediening
6.1
Waarop u bij de bediening in elk
geval op moet letten
¶
De bediening van het hefplatform is alleen toege-
staan aan geautoriseerde en ingewerkte personen
met een minimumleeftijd van 18 jaar.
¶
Alleen personenauto's en motorvoertuigen met een
maximaal totaalgewicht van 4000 kg opheffen.
¶
De lastverdeling voor/achter van de draagarmen mag
hierbij niet meer worden dan de verhouding 2 : 1,
d.w.z. een kolompaar mag met maximaal 3000 kg
worden belast.
¶
De afstand van de looprails moet overeenkomstig
de asbreedte van het voertuig zijn ingesteld.
¶
Hefplatform alleen via de meegeleverde bedienings-
eenheid bedienen.
¶
Let er voor het bewegen van het hefplatform op of
er geen personen in de gevarenzone aanwezig zijn,
geen voorwerpen tegen het voertuig aanleunen en
geen voorwerpen onder het voertuig liggen.
¶
Niet geautoriseerde personen mogen niet in het
gebied van het hefplatform verblijven.
¶
Het meerijden van personen op het hefplatform of
in het voertuig is verboden.
¶
Het hefplatform mag niet als kraan of steun voor an-
dere hefmechanismen worden gebruikt (bijv. takel).
¶
Bedien het hefplatform nooit wanneer deze foutieve
functies of beschadigde onderdelen heeft.
¶
Indien er storingen aan het hefplatform optreden
moet deze onmiddellijk buiten werking worden ge-
steld, tegen onbevoegd gebruik worden beveiligd en
de klantenservice op de hoogte worden gebracht.
¶
Bij niet-gebruik de hoofdschakelaar afsluiten.
6.2
Inschakelen
De VLH 4440 via de hoofdschakelaar inschakelen:
¶
hoofdschakelaar op de stand ON(I) draaien.
"
Het hefplatform is bedrijfsklaar.
6.3
Voorbereidende maatregelen
1.
Ervoor zogen dat de looprail volledig neergelaten is.
2.
Gereedschappen, vuil, vet en olie in de zone rond de
hefbrug verwijderen.
1.
Asbreedte van het op te tillen voertuig meten en met
de afstand van de looprails (middellijn tot middellijn)
vergelijken.
2.
Voertuiggewicht in het kentekenbewijs nakijken.
!
Het voertuig mag alleen op de hefbrug gereden wor-
den als de asbreedte bij de hefbrug past en het hef-
vermogen van de hefbrug niet overschreden wordt.
3.
Voertuig recht erop rijden en tot aan het midden van
de hefbrug rijden. De wielen aan elke zijden moeten
zich op de middellijn van de betreffende looprail
bevinden.
Fig. 11: Voertuig er in het midden oprijden
4.
Voertuig parkeren en met de parkeerrem of met inge-
schakelde versnelling tegen het wegrollen beveiligen.
5.
Voertuig verlaten.
6.
Positie van het voertuig controleren.
"
Voertuig is op hefbrug gepositioneerd.
6.4
Voertuig inrijden
GEVAAR – verkeerde plaatsing van het voer-
tuig!
Gevaar voor overlijden of letsel door vallen of
kantelen van het voertuig tijdens het heffen,
tijdens het werken aan het voertuig en bij het
neerlaten.
¶
Het voertuig precies volgens de beschrijving
inrijden.