38
• De bereidingsplaat mag niet worden gebruikt voor het indi-
rect bereiden van voedsel; er mogen dus geen pannen of
koekenpannen enz. op worden gezet.
• Gebruik het apparaat niet als friteuse, de temperatuur van de
bodem van de bak stijgt namelijk tot boven 230°C, waardoor
het gevaar bestaat dat de olie in brand vliegt.
• Maak de bak aan het einde van de dag grondig schoon, om
te voorkomen dat er corroderende afzettingen in ontstaan.
• Het model M40 heeft een enkele kookzone in een pan met
een maximale capaciteit van 13liter.Het model M60 heeft
twee kookzone's in eenpan met een maximale capaciteit van
22 liter.
AAN- EN UITZETTEN VAN DE VERHITTING
De bedieningsknop van de thermostaat kan in de volgende
standen worden gebruikt:
0 Uit
50 Laagste temperatuur
100-200 Tussenliggende temperaturen
300 Hoogste temperatuur
Aanzetten
• Draai de thermostaatknop op de stand van de gewenste be-
reidingstemperatuur.
• Het gele controlelampje gaat branden.
• Als het gele controlelampje uitgaat, is de ingestelde tempe-
ratuur bereikt.
Uitzetten
• Draai de thermostaatknop in de stand “ 0 ”.
12 PERIODES WAARIN HET APPARAAT NIET WORDT
GEBRUIKT
Doe het volgende als het apparaat een tijd niet zal worden ge-
bruikt:
• Maak het apparaat grondig schoon.
• Wrijf alle roestvrij stalen oppervlakken in met een doek met
vaselineolie, zodat er een beschermend laagje wordt aange-
bracht.
• Laat de deksels open staan.
• Draai kranen dicht en zet hoofdschakelaars uit die vóór het
apparaat zijn geplaatst.
Doe het volgende als het apparaat lange tijd niet is gebruikt:
• Controleer het apparaat, alvorens het weer te gebruiken.
• Laat elektrische apparaten gedurende minstens 60 minuten
functioneren op de laagste temperatuur.
INSTRUCTIES VOOR DE REINIGING
AANWIJZINGEN VOOR DE REINIGING
De fabrikant van het apparaat kan niet verantwoordelijk
worden geacht voor eventuele schade die veroorzaakt
wordt door het niet naleven van de hieronder vermelde
verplichtingen.
• Maak de gesatineerde buitenkant van roestvrij staal, het op-
pervlak van de bereidingsbakken en het oppervlak van de
kookplaten iedere dag schoon.
• Laat de inwendige delen van het apparaat minstens tweema-
al per jaar schoonmaken door een geautoriseerd technicus.
• Reinig het apparaat niet met directe waterstralen of stralen
met hoge druk.
• Gebruik geen bijtende producten om de vloer onder het ap-
paraat schoon te maken.
GESATINEERDE OPPERVLAKKEN VAN ROESTVRIJ STA-
AL
• Maak de oppervlakken schoon met een doek of spons en
water en gewone, niet-schurende reinigingsmiddelen. Wrijf
de doek in de richting van de satinering. Spoel de doek vaak
uit, en maak het apparaat vervolgens goed droog.
• Gebruik geen schuursponzen of andere voorwerpen van
ijzer.
• Gebruik geen chemische producten die chloor bevatten.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen, die de oppervlakken kun-
nen krassen of beschadigen.
BEREIDINGSBAKKEN
• Maak de bakken schoon door het water aan de kook te bren-
gen, en voeg hieraan eventueel ontvettende producten toe.
• Verwijder eventuele kalkafzettingen met geschikte producten.
INSTRUCTIES VOOR HET ONDERHOUD
AANWIJZINGEN VOOR DE ONDERHOUDSMONTEUR
De fabrikant van het apparaat kan niet verantwoordelijk
worden geacht voor eventuele schade die veroorzaakt
wordt door het niet naleven van de hieronder vermelde
verplichtingen.
• Lees deze handleiding aandachtig, want zij levert belangrijke
informatie over de veiligheid bij de installatie, het gebruik en
het onderhoud van het apparaat.
• De installatie, aanpassing aan een ander gastype en het on-
derhoud van het apparaat moeten worden uitgevoerd door
gekwalifi ceerd personeel dat hiertoe geautoriseerd is door
de fabrikant, in overeenstemming met de geldende veili-
gheidsvoorschriften en de instructies in deze handleiding.
• Stel het model van het apparaat vast. Het model wordt aan-
gegeven op de verpakking en op het gegevensplaatje van
het apparaat.
• Installeer het apparaat alleen in vertrekken met voldoende
ventilatie.
• Dek de luchtinlaat- en uitlaatopeningen van het apparaat niet
af.
• Maak de onderdelen van het apparaat niet onklaar.
13 INBEDRIJFSTELLING
Na de installatie, aanpassing aan een ander gastype of on-
derhoudswerkzaamheden moet de werking van het apparaat
worden gecontroleerd. In het geval van storingen moet de para-
graaf “Oplossen van storingen”, verderop in deze handleiding,
worden geraadpleegd.
13.1 ELEKTRISCHE APPARATEN
Stel het apparaat in werking volgens de instructies en de
aanwijzingen voor het gebruik die te vinden zijn in het ho-
ofdstuk “INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK”, en controleer
het volgende:
• de stroomwaarden van elke fase.
• de inschakeling van de verwarmingselementen.