8
3
Maak de kabelbundels los, die het front en het
achterste deel van het toestel verbinden, waarbij u de
stekker samendrukt en lostrekt.
Het front kan opzij gezet worden, om het achterste
deel van het toestel aan de bevestigingsstaaf te
installeren.
Opmerking: sluit de elektriciteit weer aan na het
plaatsen van de aansluitingskast, vooraleer u het
toestel aan de wand installeert (zie blz. 11).
4
Breng de bevestigingsstaaf
aan in de openingen die
zich aan de achterkant van
het toestel bevinden,
waarbij u dit kantelt.
5
Breng het toestel terug naar de
wand.
De voorgeschroefde onderste
klemmen (zie punt 4, blz. 7)
moeten in de onderste ophangers
geplaatst worden.
6
Druk op het onderste deel van het toestel tot aan het aanslaan aan de bevestigingsstaaf.
Schroef de onderste 2 schroeven goed aan, om het toestel
5/ Het toestel elektrisch aansluiten
Aansluitingsvoorschriften
-
De elektrische aansluiting in de buurt van water is verboden.
-
Het toestel moet door een 230 V / 50 Hz eenfasenet bediend worden.
-
De stroomvoorziening van het toestel moet direct achter de stroomonderbreker en zonder
tussenschakelaars aan het net aangesloten worden.
-
De aansluiting aan het stroomnet gebeurt door de toestelkabel door middel van een
aansluitingskast.
-
Aangezien dit toestel tot
klasse II hoort, is de aarding verboden. Verbind de
commandodraad (zwarte draad) niet met de aarde.
-
De installatie moet met een meerpolige uitschakelzekerheid met een openingsafstand van de
contacten van minstens 3 mm voorzien zijn.
-
Als de netkabel beschadigd is, moet hij door de producent, zijn klantendienst of personen met
een gelijkaardige kwalificatie vervangen worden, om gevaar te vermijden.
-
De elektrische stroomkring en de waterkringloop zijn gescheiden, om een risico op kortsluiting
te vermijden.
-
Vergewis u ervan, voor u het toestel aan het elektriciteitsnet aansluit, dat de spanning op het
typeplaatje van het toestel daarmee overeenkomt.
-
De aansluiting op het net moet beantwoorden aan de geldende regels.