9
Aansluitplan van het toestel:
Zet de stroom af en sluit de draden overeenkomstig volgend plan aan:
Het is niet toegelaten, de fase
-
en N
-
aansluiting te verwisselen. In dit geval draait de ventilator in de
verkeerde richting. Dit leidt tot geluidshinder en prestatievermindering.
Fase = bruin
Fase
Neutraal = blauw
Neutraal
Commandodraad
= zwart
Naar centrale programmering
Enkel toestel : niet aangesloten
U kan de commandodraad aansluiten als uw huis over een centrale programmering, een timer of een
energiemanager beschikt, of als uw generator beschikt over een uitgang die compatibel is met de
commandodraad. Ga in dit geval naargelang de gekozen modus (COMFORT, ECO,...) met de
volgende toetsen verder, om de correcte overdracht van de bevelen en de programmering te
onderzoeken:
Modus
COMFORT
ECO
HORS GEL
STOP
COMFORT -1°C
COMFORT -2°C
Signaal
Meting tussen de
commandodraad
en de nulleider
0 Volts
230 Volts
-115 Volts
+115 Volts
3’’ 230 Volts
7’’ 230 Volts
Respecteer de aanbevelingen van de bedieningshandleiding van uw toestel bij het gebruik van een
programmering.
6/ Het toestel aansluiten op de waterkringloop
Aansluitingsvoorschriften
Dit toestel is met een water
-
warmtewisselaar uitgerust en moet achter een generator (warmtepomp of
lagetemperatuurverwarmingsketel geïnstalleerd worden. Let er op naargelang de configuratie (in het bijzonder
bij renoveren, of als er slechts een beperkt aantal dynamische radiatoren in de waterkringloop is) dat het
watervolume van het systeem toereikend is voor de behoefte van de generator. Raadpleeg daarvoor de
bedieningshandleiding van de warmtepomp of de lagetemperatuurverwarmingsketel. De lengte van de
buisleidingen mag de in de bedieningshandleiding van de warmtepomp of de lagetemperatuurverwarmingsketel
niet overschrijden.
Het condenswater van de warmtewisselaar moet met een flexibele plastic koelwaterslang (binnendiameter 16
mm) afgevoerd worden. De afvoerleiding kan voor elk toestel apart zijn of aan een hoofdafvoernet aangesloten
worden.
Er is voldoende helling nodig om het condenswater gemakkelijk te laten afvoeren. Het is aangeraden een sifon
te voorzien als de condenswaterafvoerbuis aan een afvoerleiding of een andere leiding aangesloten wordt, om
onaangename geuren te onderdrukken.
Aansluiting van het toestel aan de waterkringloop
De wateraansluiting moet overeenkomstig de aanluitingsplannen (bedieningshandleiding) van uw warmtepomp
of uw verwarmingsketel gebeuren. Let er op dat naargelang de configuratie het watervolume van het systeem
voldoet voor de behoefte van de generator. Raadpleeg daarvoor de bedieningshandleiding van de warmtepomp
of de lagetemperatuurverwarmingsketel.
Bij het gebruik in koelingsmodus moeten de buisleidingen over de totale lengte geïsoleerd worden en daarbij
moet de perfecte afdichting aan de uiteinden verzekerd worden, om het risico van condensatie te vermijden
en verliezen te minimaliseren. Het isolatiemateriaal voor de buisleidingen moet beschermd worden,
bijvoorbeeld door middel van een tot 85°C warmte
-
isolerende huls.
3’’
5’
7’’
5’