14
Start- en bedrijfstellingsaanwijzingen
Gegevensplaatje, voorbeeld
Produktiejaar
Typeaanduiding
Ingangs vermogen
Spanning/startmodus
Nominale stroom
Producent, adres
Veiligheidsklasse
Toerental
Serienummer
Nominaal vermogen
Frequentie
Gewicht
Max. debiet
Drukhoogte
Toepassingsgebied
Dit is een start- en inbedrijfstellingsaanwijzing voor de elektrische, dompelbare pompen
zoals aange geven op de omslag. De pompen zijn geschikt voor het verpompen van water
dat schurende deeltjes bevat.
c
GEVAAR! De pomp mag niet worden gebruikt in explosie- of
brandgevaarlijke omgevingen of voor het verpompen van brandbare
vloeistoffen.
De pompen voldoen aan de EU-machinerichtlijnen, zie het gegevensplaatje.
De fabrikant garandeert dat een fabrieksnieuwe pomp – onder normale bedrijfsomstandig-
heden of geheel of ge deel telijk ondergedompeld – geen hoger luchtgedragen geluidsniveau
produceert dan 70 dB(A).
m
WAARSCHUWING! De pomp mag niet in bedrijf worden gesteld als hij
gedeeltelijk gedemonteerd is.
c
WAARSCHUWING! Een aardlekschakelaar (RCD) wordt aanbevolen
als personen in contact kunnen komen met de pomp of de verpompte
media.
Voor de permanente installatie van pompen in zwembaden gelden speciale ei-
sen.
Produktbeschrijving
Beperkingen
Dompeldiepte: max. 20 meter (J 5: 8 meter). Vloeistoftemperatuur: max. 40°C.
Motor
1-fase wisselstroommotor of kortgesloten 3-fase asyn chrone motor voor 50 of 60 Hz.
Niveauregeling
Sommige pompen kunnen worden uitgevoerd met een aangebouwde niveauregeling.
Motorbeveiliging
Één-fase motoren zijn voorzien van een bedrijfscondensator. Bij ingebouwde
motorbescherming zijn de thermische schakelaars in de motor geschikt om de spanning
te onderbreken indien de motor temperatuur een bespaaide waarde overschrijdt (e.e.a.
afhankelijk van het vermogen). De thermische schakelaars kunnen tevens gebruikt
worden om een externe motorbeveiliging aan te sturen.
Elektrische kabel
H07RN-F of gelijkwaardig. Bij kabels langer dan 20 m, dient men rekening te houden met
spanningsval. De pompen kunnen geleverd worden met verschillende ka bels en voor ver-
schillende installatiemogelijkheden.
Hanteren
De pomp kan zowel rechtop als liggend worden vervoerd en opgeslagen. Zorg ervoor dat
hij is vastgesjord en niet kan rollen.
m
WAARSCHUWING! De pomp moet altijd op een solide ondergrond
staan zodat hij niet omver kan vallen. Dit geldt tijdens het hanteren,
het vervoeren, het proefdraaien en het installeren.
m
WAARSCHUWING! Hef de pomp altijd op aan de hiervoor bedoelde
handgreep en nooit aan de motorkabel of de slang.
N.B.: Bescherm altijd het uiteinde van de kabel zodat de kabel niet door vocht
gepenetreerd kan worden. Er kan dan namelijk via de kabel water door dringen in
de koppelingsruimte of de motor.
Als de pomp een langere tijd wordt opgeslagen moet hij worden beschermd tegen vuil en
warmte.
Na een langere opslagperiode dient men, voordat men de pomp weer in gebruik neemt, de
pomp eerst te inspec te ren en de waaier met de hand rond te draaien. Controleer vooral de
afdichtingen en de kabelinvoer.
Installeren
Veiligheidsmaatregelen
Om het risico voor ongevallen tijdens onderhouds- en installatiewerkzaamheden tot het
minimum te beperken dient men altijd de grootst mogelijke voorzichtigheid in acht te nemen
en het gevaar van elektrische ongelukken in het oog te houden.
m
WAARSCHUWING! De hefvoorziening moet altijd gedimensioneerd
zijn op het gewicht van de pomp. Zie onder ’Produktbeschrijving’.
Installeren van de pomp
Trek de kabels dusdanig dat ze niet in scherpe bochten lopen of vastgeklemd worden.
Sluit de kabel aan. Sluit de drukleiding aan. Slangen, buizen en kleppen moe ten
worden gedimensioneerd op de drukhoogte van de pomp.
Plaats de pomp op een solideondergrond zodat hij niet omver kan vallen of zich in kan
graven. De pomp kan ook een stukje boven de bodem worden opgehangen aan zijn hef-
handgreep.
Elektrische installatie
De pomp moet worden aangesloten op elektrische con tacten of startapparatuur die
gemonteerd zijn op een plaats waar ze niet door water overstroomd kunnen worden.
c
WAARSCHUWING!
Alle elektrische uitrusting moet te allen tijde geaard zijn. Dit geldt
zowel voor de pomp- als voor eventuele controleapparatuur.
c
WAARSCHUWING!
De elektrische installatie dient plaats te vinden conform de landelijke
en plaatselijke voor schriften.
Controleer of de ingestempelde gegevens op het gege vens plaatje van de motor
kloppen met netspanning, frequentie, startapparatuur en startmodus.
N.B.: Een pomp voor 400 volt kan gebruikt worden voor het spanningsbereik 380-415 volt.
Een pomp voor 230 volt kan gebruikt worden voor het spanningsbereik 220-245 volt.
Aansluiten van elektrische stator- en motorleidingen
Als de pomp niet voorzien is van een gemonteerd contact moet de aansluiting plaatsvinden
volgens het geldige schakelschema. Aansluitschema’s zijn opgenomen in het handboek.
Kabelmarkering op pompkabels: L1, L2, L3 = fasemarkering op D.O.L start / U1, V1, W1,
U2, V2, W2 = statormarkering bij sterdelta-start / F0, F1, F3, F4 = markering thermische
sensor / D1, D2 = markering lekkagesensor, moet worden aangesloten op extern relais /
GC = markering aardcontrole
De elektrische installatie dient te worden uitgevoerd onder supervisie van een erkend in-
stallateur
Inbedrijfstelling
Vóór inbedrijfstelling:
Controleer de draairichting. Zie illustratie. Tijdens de
start rukt de pomp van bovenaf gezien tegen de richting
van de klok in.
Als de draairichting onjuist is, moeten twee fasen wor-
den verwisseld.
Startruk
m
WAARSCHUWING! De startruk kan hevig zijn. Houd de handgreep van
de pomp tijdens het controleren van de draairichting niet vast. Zorg
ervoor dat de pomp stabiel staat en niet kan verdraaien.
c
WAARSCHUWING! Het wijzigen van de draairichting aan een
stekkerverbinding zonder faseverschuiver mag alleen door een
erkend installateur worden uitgevoerd.
m
WAARSCHUWING! Als de ingebouwde motorbeveiliging geactiveerd
is geweest, slaat de pomp af en herstart hij weer automatisch zodra
hij is afgekoeld.
Onderhoud
c
WAARSCHUWING! Voordat met werkzaamheden wordt begonnen
eerst controleren of de pomp van het elektriciteitsnet is uitgeschakeld
en of hij niet onder stroom kan komen te staan.
Regelmatige controles en preventief onderhoud resulteren in een meer betrouwbaar func-
tioneren. De pomp dient om de 6 maanden te worden geïnspecteerd, onder zware bedrijfs-
omstandigheden vaker.
Voor een grote onderhouds- en inspectiebeurt a.u.b. contact opnemen met een door ABS
geautoriseerde werkplaats of dealer.
m
WAARSCHUWING!
Beschadigde kabels moeten altijd worden vervangen.
m
WAARSCHUWING! Versleten waaiers hebben vaak erg scherpe
randen. Denk aan het risico van snijver won dingen.
m
WAARSCHUWING! Een eventuele overdruk kan zich in het oliehuis be-
vinden. Houd daarom bij het losmaken een doek over de olieplug om
opspatten te voorkomen.
m
WAARSCHUWING! J 205 - 604
Om de pomp of de pompmotor veilig op hun kant te leggen zijn twee
loopkranen vereist. Nadat de pomp of motor op hun kant gelegd zijn
moeten ze altijd aan beide zijden worden vastgezet met wiggen, zodat
ze niet weg kunnen rollen.
Producten waarvan de technische levensduur is overschreden kunnen
bij ABS worden ingeleverd of worden afgevoerd volgens de gangbare vo-
orschriften.
De fabrikant voorbehoudt zich het recht uitvoering en specificaties zonder voorafgaande mededeling te wijzigen.
NL