10
Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens de installatie aan
te vatten. Hou ze tevens ter beschikking van de gebruikers
en van het personeel belast met de installatie, het onder-
houd en het gebruik.
Lees dit vooraf
Veiligheid
WAARSCHUWING:
wacht 5 min na de condensator span-
ningsloos gemaakt te hebben vooraleer hem aan te raken.
Als aanvullende veiligheidsmaatregel alvorens het werk aan
te vanger, kunt U de klemmen van de condensatoren kort-
sluiten met een geïsoleerd stuk kabel, maar ontmanteld aan
de uiteinden, om de effectieve ontlading te bevestigen.
Voor een veilig gebruik van CLMD-condensatoreenheden di-
ent op het volgende gelet te worden:
• Installatie en onderhoud dienen uitgevoerd te worden
door erkend en geschoold personeel met inachtneming
van de geldende plaatselijke voorschriften;
• Schakel de condensatoren vrij van het net vooraleer er
zich toegang tot te verschaffen.
Nazicht bij levering
Pak de CLMD-condensator uit en ga na of:
• de gegevens op de kenplaat overeenstemmen met de
bestelgegevens en met de plaatselijke normen;
• de CLMD-condensator niet beschadigd is.
Elke beschadiging of verlies dient onmiddellijk gemeld te
worden bij de ABB-vertegenwoordiging.
Opslag
Dient binnen te gebeuren in een droge, stofvrije en niet-cor-
rosieve omgeving en beschermd tegen trillingen en schok-
ken. Bewaartemperatuur: tenminste -40°C/-40°F; ten
hoogste 75°C/167°F
Vervoer en behandeling (Fig. 1)
Indien zware transportomstandigheden verwacht kunnen
worden, bevelen wij aan het bord waarop de CLMD-conden-
satoren bevestigd zijn zodanig te vervoeren dat de CLMD-
bevestigingsvoetjes zich aan de bodemzijde bevinden. Voor
de types CLMD33/33S zijn meerdere posities toegelaten.
WAARSCHUWING:
veronachtzaming van de installatie-
voorschriften kan leiden tot vroegtijdige defecten, andere
materiële schade aan de installatie of lichamelijke schade.
Installatie
Toepasselijke normen
IEC 60831 deel 1 en 2; de geldende plaatselijke
voorschriften.
Beschermingsgraad
CLMD13, 43, 53, 63, 83: IP42 - CLMD45, 65, 85: IP54 -
CLMD33 / 33S: IP40
Zie de kenplaat van de condensator voor de IP-graad.
Opstelling en gebruik
Installatie dient binnen te gebeuren op een vaste onder-
grond of door bevestiging op een stevige grondplaat of
grondraam, in goed verluchte omstandigheden waar de
luchttemperatuur rondom de condensator de volgende
waarden niet overschrijdt: 35 °C / 95 °F jaargemiddelde; 45
°C / 113 °F gemiddelde over 24 uur en 55 °C / 131 °F korte
duur (volgens IEC 60831 deel 1 en 2 voor producten van cat-
egorie -25/D). CLMD13, 43, 53, 63 en 83 bestaan eveneens in
uitvoering voor buitenopstelling.. De temperatuurklasse is
dan -40/D volgens IEC60831. Zie de kenplaat voor specifica-
ties. Blootstelling aan de zon kan condensatoren overver-
hitten. Extra voorzorgen zijn dan nodig.
WAARSCHUWING:
met de omgevingstemperatuur van in
een kast ingebouwde condensatoren wordt de temperatuur
rond de condensatoren zelf bedoeld en niet de temperatuur
rond de kast.
WAARSCHUWING:
Zoals gebruikelijk bij andere condensa-
toreenheden in standaarduitvoering, zijn de ontlading-
sweerstanden van CLMD-condensatoren niet geschikt voor
hoge schakelfrequenties (minimale ontlaadtijd : 40“).
Een bijkomende ontladingsinrichting is geen oplossing voor
dergelijke gevallen, en er dienen speciaal voor deze toe-
passing geschikte condensatoren te worden gebruikt.
Verticale en horizontale bevestiging
De CLMD-eenheden dienen zodanig bevestigd te worden
dat een natuurlijke luchtstroom van onder naar boven verze-
kerd is.
Minimale vrije ruimte tussen eenheden :
• CLMD13: 20 mm
• CLMD33 / 33S: 20 mm (25mm voor eenheden
≥
30 kvar)
• CLMD43-45, 53, 63-65 en 83-85: 50 mm
In geval van verticale montage dient een voldoende geper-
foreerde montageplaat of een stel montagerail gebruikt te
worden teneinde een vrije luchtstroom mogelijk te maken
tussen de condensatoren (fig. 2). De condensatoren mogen
niet ondersteboven geplaatst worden (fig. 3).
Zorg dat bij horizontale plaatsing de luchtstroom tussen de
condensatoren gaat (fig. 4). Vermijd elke montage waarbij
de luchtstroom gehinderd wordt (fig. 5).
Opstelling in een kast
WAARSCHUWING:
de richtlijnen zijn enkel geldig indien de
volgende grenswaarden geëerbiedigd worden:
Maximale ruimtetemperatuur: 40°C (1 uur).
Max. 24-uurs gemiddelde ruimtetemperatuur: 35°C.
Max. jaargemiddelde ruimtetemperatuur: 25°C.
Wanneer de condensatoren in een kast geplaatst worden di-
ent voor een optimale koeling gezorgd te worden. Plaats
componenten met een hoge warmte-afgifte bij voorkeur
boven de condensatoren teneinde oververhitting te
voorkomen. Indien filterspoelen gebruikt worden dient ver-
meden te worden dat zij rechtstreeks hitte afstralen op de
condensatoren. Een hitteschermwordt aanbevolen. Filter-
spoelen geven meestal veel warmte af; daarom moet met
hun thermische invloed door convectie eveneens rekening
gehouden te worden.
1. natuurlijke luchtdoorstroming
Het hoogteverschil tussen luchtinlaat en –uitlaat moet
groot genoeg zijn om de luchtdoorstroming te bevorderen.
De luchtstroom moet zo geleid worden dat de heetste pun-
tengoed gekoeld worden. De lucht moet van onderin de
kast naar boven stromen. De doorsnede van de luchtuit-
laatopening dient tenminste 1,2 x die van de luchtinlaatope-
ning te bedragen.
2. gedwongen koeling
LOW VOLTAG E C A PACITOR S CLM D -
D U TC H
nl