100
NL
O O R S P R O N K E L I J K E I N S T R U C T I E S
houd rekening met hun soort en de arbeidsomstandigheden.
Gebruik van toestellen bestemd voor andere werkzaamheden
dan hun bestemming kan een gevaarlijke situatie veroorzaken.
Houd het handvat en de oppervlakken bestemd om te worden gegrepen altijd droog, proper en vrij van olie en vet.
Gladde hand-
vaten en oppervlakken laten geen veilig gebruik toe en houden het elektrotoestel / machine niet onder controle in gevaarlijke situaties.
Herstellingen
Laat het elektrotoestel / machine herstellen enkel bij de bevoegde technische diensten die originele reserveonderdelen
gebruiken.
Dit zal de gepaste veiligheid van het elektrotoestel garanderen.
AANVULLENDE VEILIGHEIDSINTRUCTIES
Veiligheidsinstructies voor alle zagen
Zaagprocedures
Houd uw handen uit de buurt van het zaaggebied en de zaag. Houd de andere hand op de hulphandgreep of motorbehui-
zing.
Als u de zaag met beide handen vasthoudt, kunnen ze niet worden blootgesteld aan een zaagletsel.
Reik niet met uw hand onder het werkstuk.
De beschermkap kan u niet beschermen tegen de zaag onder het werkstuk.
Pas de zaagdiepte aan volgens de dikte van het werkstuk.
Het wordt aanbevolen dat het zaagblad minder dan de tandhoogte
onder het gezaagde materiaal uitsteekt.
Houd het gesneden voorwerp nooit in uw handen of op uw been. Bevestig het werkstuk aan een stabiele basis.
Een goede
bevestiging van het werkstuk is belangrijk om contact met het lichaam, vastlopen van de zaag of verlies van de zaagcontrole te
voorkomen.
Houd de zaag vast aan de daarvoor bestemde geïsoleerde oppervlakken tijdens het gebruik, waar de zaag in contact
kan komen met onder spanning staande draden of een eigen netsnoer.
Contact met “stroomvoerende draden” kan er ook
toe leiden dat “onder spanning staande” metalen onderdelen van het elektrische gereedschap een schok veroorzaken voor de
gebruiker.
Gebruik altijd een zaaggeleider of randgeleider bij het zagen.
Dit verbetert de zaagnauwkeurigheid en vermindert de kans
op vastlopen van de zaag.
Gebruik altijd zagen met de juiste afmetingen en vorm van de asgaten (bijv. diamant of ronde vorm).
Zagen die niet in de
montagebeugel passen, kunnen excentrisch lopen, waardoor de controle over de machine verloren gaat.
Gebruik nooit beschadigde of onjuiste sluitringen of bouten om de zaag vast te zetten.
De sluitringen en schroeven waar-
mee de zaag is bevestigd, zijn speciaal ontworpen voor de zaag om een optimale werking en veiligheid van het gebruik te
garanderen.
Veiligheidsinstructies voor alle zagen
Oorzaken van terugslag en voorkoming van terugslag
Terugslag is een plotselinge reactie op een vastgelopen, gestopte of verkeerd uitgelijnde cirkelzaag, waardoor de zaag ongecon-
troleerd in de richting van de bediener wordt opgetild en bewogen.
Als de cirkelzaag tijdens het zagen vastloopt of stopt, raak het blad geblokkeerd en zorgt de motorreactie ervoor dat de zaag met
een bruuske beweging naar de bediener toe beweegt.
Als de cirkelzaag vervormd is of niet langer concentrisch, kunnen de tanden en de achterrand uit de incisie komen en in de richting
van de bediener gericht worden.
Een achterwaartse terugslag is het resultaat van verkeerd gebruik van de cirkelzaag of onjuiste bedieningsprocedures of omstan-
digheden en kan worden voorkomen door de juiste voorzorgsmaatregelen te nemen die hieronder worden opgesomd.
Houd de zaag stevig vast met beide handen, met de armen zodanig gepositioneerd om de kracht van de achterwaartse
terugslag te weerstaan. Neem de positie van het lichaam in aan de ene kant van de zaag, maar niet in de zaaglijn.
Een
achterwaartse terugslag kan ervoor zorgen dat de zaag abrupt achteruit beweegt, maar de kracht van de achterwaartse terugslag
kan door de operator worden gecontroleerd als de juiste voorzorgsmaatregelen worden genomen.
Wanneer de cirkelzaag om welke reden dan ook vastloopt of het zagen onderbreekt, laat u de verbindingsknop los en
houdt u de zaag stabiel in het materiaal totdat het zaagblad volledig stopt. Probeer de zaag nooit van het gezaagde ma-
teriaal te verwijderen of de zaag naar achteren te trekken zolang het zaagblad beweegt of een achterwaartse terugslag
kan veroorzaken.
Onderzoek en neem corrigerende maatregelen om de oorzaak van het vastlopen van de zaag te elimineren.
Als u de zaag in het werkstuk opnieuw start, centreert u het zaagblad in de zaagsnede en controleert u of de zaagtanden
niet in het materiaal vastzitten.
Als het zaagblad vastloopt wanneer de zaag opnieuw wordt opgestart, kan het uitschuiven of
ervoor zorgen dat het zaagblad terugslaat tegen het werkstuk.
Steun grote platen om het risico van inklemmen en achterwaartse terugslag te minimaliseren.
Grote platen hebben de
neiging om onder hun eigen gewicht te buigen. De steunen moeten aan beide zijden onder de plaat worden geplaatst, in de buurt
van de zaaglijn en in de buurt van de rand van de plaat.
Gebruik geen stompe of beschadigde zagen.
Scherpe of onjuist gepositioneerde zaagtanden vormen een smalle snede die
overmatige wrijving, vastlopen van de zaag en achterwaartse terugslag veroorzaakt.
Stel de zaagdiepte- en zaagbladhoekklemmen stevig vast voordat u gaat zagen.
Als de zaaginstellingen tijdens het zagen
veranderen, kan dit blokkering en achterwaartse terugslag veroorzaken.
Summary of Contents for YT-82168
Page 28: ...28 RUS residual current device RCD...
Page 29: ...29 RUS...
Page 30: ...30 RUS...
Page 31: ...31 RUS 1 EN847 1 II 0 3 III IV 5 5 V 2 VI VII 0 45O 0O 45O VIII IX...
Page 32: ...32 RUS YT 82169 YT 82169 YT 82169 YT 82169 XI XII...
Page 33: ...33 RUS 60 C 0 3 MPa...
Page 35: ...35 UA residual current device RCD...
Page 36: ...36 UA...
Page 37: ...37 UA 1...
Page 39: ...39 UA XII...
Page 40: ...40 UA 60O C 0 3 MPa...
Page 106: ...106 GR RCD RCD...
Page 107: ...107 GR...
Page 108: ...108 GR...
Page 109: ...109 GR...
Page 110: ...110 GR 1 cm...
Page 112: ...112 GR XII...
Page 113: ...113 GR 60 o C 0 3 MPa...