24
Waarschuwing – batterij
• Gebruik uitsluitend accu’s (of batterijen), welke
met het vermelde type overeenstemmen.
• Let absoluut op de correcte polariteit (ops
en -) van de batterijen en plaats deze dienovere-
enkomstig in het batterijvakje. Indien de batterijen
verkeerd worden geplaatst kunnen deze gaan
lekken of zelfs exploderen.
• Batterijen buiten het bereik van kinderen opbergen.
• Accu‘s en batterijen nimmer openen, bescha-
digen, inslikken of in het milieu terecht laten
komen. Zij kunnen giftige en zware metalen
bevatten welke schadelijk zijn voor het milieu.
• De accu‘s/batterijen niet wijzigen en/of ver-
vormen/verhitten/demonteren.
• Lege batterijen direct uit het product verwijderen
en afvoeren.
• De accu‘s/batterijen niet kortsluiten en uit de
buurt van blanke metalen voorwerpen houden.
3. Ingebruikname
•
Reinig de sondes onder stromend water met een mild
afwasmiddel voordat u het apparaat in gebruik neemt.
•
Open de batterijvakjes op de achterzijde van het
basisstation en de thermometer en plaats de
meegeleverde AAA-batterijen. Let daarbij op de juiste
polariteit (+) en (-). Sluit de batterijvakjes weer correct.
•
De thermometer geeft eenmaal een pieptoon na het
plaatsen van de batterijen en is direct ingeschakeld.
Schakel het basisstation in door de Aan/Uit-schakelaar
op de onderzijde op ON te zetten. Het ledje van
het basisstation knippert nu constant rood en geeft
daarmee aan dat er temperatuurgegevens kunnen
worden ontvangen.
•
Steek de aansluitstekkers van de twee sensors in de
aansluitpunten „P1“ en „P2“ van het basisstation. U
kunt tevens slechts één sonde aansluiten.
Aanwijzing
Indien u de vleesthermometer inschakelt, zonder
dat de sondes zijn aangesloten, verschijnt - - - °C in
de display.
4. Gebruik en werking
4.1 In-/uitschakelen
•
Druk op de toets
ON/OFF
om de thermometer in te
schakelen, het apparaat piept eenmaal. Houd de toets
ON/OFF
gedurende 3 seconden ingedrukt om de
thermometer uit te schakelen.
•
Schakel het basisstation in door de Aan/Uit-schakelaar
op de onderzijde op ON te zetten. Schakel het
basisstation uit door de Aan/Uit-schakelaar op OFF
te zetten.
4.2 Gebruik
•
Bereid het vlees of de vis voor. U kunt nu de vooraf
ingestelde gaartijden gebruiken of uw eigen gaartijd of
-temperatuur instellen.
•
Prik de sonde bij het dikste gedeelte van het braadstuk
minimaal 2 cm in het vlees of de vis. Alleen de sonde
en de kabel zijn tot 250 °C
•
hittebestendig.
•
Bij gebruik in de oven: leid de kabel voorzichtig naar
buiten. De ovenafdichting past zich aan de kabel aan.
Waarschuwing
Houd het basisstation en de thermometer uit de
buurt van de hittebron. Gebruik het apparaat niet in
de magnetron. De sonde mag op geen enkele manier
met open vuur in contact komen: alleen te gebruiken
voor de oven en de grill.
5. Instellingen
5.1 Selectie sonde 1 en sonde 2
•
Druk op
MODE
om sonde 1 of sonde 2 te kiezen om
verdere instellingen per sonde uit te voeren.
•
u
PROBE 1:
sonde 1 (P1 op het basisstation)
•
PROBE 1:
sonde 2 (P2 op het basisstation)
5.2 Selectie van vooraf ingestelde vleessoorten/
gaarprogramma‘s
•
Druk op
MEAT
om uit de verschillende vleessoorten
te kiezen. Met iedere druk op de toets wijzigt het soort
vlees doorlopend:
•
Hamburger – Lamb (lam) – Fish (vis) – Veal (kalfsvlees)
– Beef (rundvlees) – Turkey (kalkoen) – Chicken (kip)-
Pork (varkensvlees)
•
Selecteer met
TASTE
de gewenste gaarstatus. Er kan
worden gekozen uit: Done Well – Well Medium –
Medium – Medium Rare – Rare.
•
Met iedere druk op de toets wijzigt de weergegeven
garing. De gewenste temperatuur wordt door de selec-
tie van de garing per vleessoort automatisch ingesteld.
•
Bij het bereiken van de ingestelde temperatuur, klinkt
er een alarmsignaal. Stop het alarm door op de Start-/
Stop-toets te drukken.
Summary of Contents for 110207
Page 2: ......
