176
11.5 LoZ-spanningsmeting
Met de LoZ-meetfunctie kunt u gelijk- en wisselspanning meten met een lagere
impedantie (ong. 400 kΩ). De lagere interne weerstand van het meetapparaat re-
duceert het verkeerd meten van lek- en fantoomspanningen. Het meetcircuit wordt
echter sterker belast dan bij de standaard meetfunctie.
Om de LoZ-meetfunctie te gebruiken, drukt u tijdens de spanningsmeting op de
knop “LoZ”. De meetimpedantie wordt verlaagd zolang de knop ingedrukt wordt
gehouden. Tijdens de LoZ-meetfunctie klinkt een akoestisch signaal en licht de in-
dicator (B) op.
In het display verschijnt het symbool “Loz” (C11).
De LoZ-meetfunctie mag alleen worden gebruikt tot een maximale
spanning van 1000 V. De LoZ-meting mag maximaal 3 seconden
duren.
Na het gebruik van de LoZ-functie is een hersteltijd van 1 minuut
nodig.
11.6 Stroommeting
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden
overschreden. Raak geen schakelingen of schakelcomponenten
aan, als hierin hogere spanningen dan 33 V ACrms of 70 V DC kun-
nen voorkomen! Levensgevaar!
De maximaal toelaatbare spanning in het meetcircuit mag 1000 V
niet overschrijden.
Metingen aan de 10A-meetingang mogen maximaal 10 seconden en
alleen met tussenpozen van 10 minuten worden uitgevoerd.
Begin de stroommeting altijd op het hoogste meetbereik en schakel
indien nodig naar een lager meetbereik. Zet voordat u het meetap-
paraat verbindt of wisselt van meetbereik altijd de stroom op de
schakeling uit. Alle stroommeetbereiken zijn gezekerd en dus bev-
eiligd tegen overbelasting.
Meet op het bereik A in geen geval stromen van meer dan 10 A resp.
in het mA/µA-gebied stromen groter dan 600 mA: anders spreken
de zekeringen aan.