38
Uitlaatgasleiding
Voor de verwarming S 5004 E / S 5004 E NL mag uitsluitend
de Truma roestvrij stalen uitlaatgasbuis AE 5 met Truma bui-
tenbuis ÜR 5 gebruikt worden, omdat de toestellen alleen in
combinatie met deze buizen gecontroleerd en goedgekeurd
zijn.
Lengte van de uitlaatgasbuis
h
l
≥ 10°
≤ 3*
minimaal
maximaal
h [m]
l [m]
h [m]
l [m]
S 5004 E
S 5004 E NL
1,9
2,1
2,5
3,0
* Maximaal 3 schoorsteenverlengingen van telkens 15 cm
Als 2 of 3 verlengingen van 15 cm gebruikt worden,
moeten deze voor het rijden afgenomen worden om
niet verloren te gaan (kans op ongevallen). Een permanente
verlenging moet vastgeschroefd en met een schroef beveiligd
worden.
Het buigen van de roestvrij stalen buis en het optrekken van
de O-ring kan vergemakkelijkt worden met de buigboy (art.-nr.
30030-33000).
Uitlaatgasbuis op de verwarming aansluiten
Schuif de sluitring (33 – klauw wijst naar de uitlaatgassteun
van de verwarming) ongeveer 3 cm op de uitlaatgasbuis (37).
Schuif de drukring (36) op. Schuif de O-ring (34) door deze op
te rekken voorzichtig over de snijkant van de buis en steek de
uitlaatgasbuis tot de aanslag in de uitlaatgassteun.
Schuif de O-ring, drukring en sluitring tot tegen de uitlaatgas-
steun. Haak de sluitring (33) in door draaien aan de lus van
de uitlaatgassteun en zet stevig vast met de schroef (35). De
stevige zitting van de uitlaatgasbuis controleren.
34
36
33
35
37
33
35
Na iedere demontage moet een nieuwe O-ring (34)
gemonteerd worden.
Bovenbuis (38) op de uitlaatgasbuis schuiven (moet van de
schoorsteen tot tegen de achterwand van de montagekast
reiken).
Buizen aan de wand met weinig bochten naar boven leiden.
De uitlaatgasbuis (37) tot tegen de aanslag in de schoorsteen
schuiven en met plaatschroef (39 – 3,5 x 16) beveiligen.
39
40
37
38
37
38
40
De uitlaatgasbuis (37) met bovenbuis (38) moet over de
volledige lengte stijgend en met meerdere klemmen (40)
stevig en duurzaam gemonteerd zijn, omdat zich anders een
waterzak kan vormen, die de vrije afvoer van rookgassen
verhindert.
Gasaansluiting
Afb. A
Controleer voor de installatie of de plaatselijke aansluitvoor-
waarden (gastype en druk) met de apparaatinstelling (zie type-
plaatje) overeenkomen.
Om drukverliezen te vermijden de gastoevoerleiding met een
buis (12 x 1 mm) uitvoeren.
De gasaansluiting aan het apparaat gebeurt met de bijge-
voegde snijringschroefverbinding aan de steun (52), 8 mm
buitendiameter.
De drukmeetsteun (53) wordt via een T-reduceerschroefver-
binding (12 x 8 x 8 mm) aangesloten.
Voor de drukcontrole kan de schroef (54) geopend worden.
55
53
54
52
Het gasaansluitstuk aan de verwarming mag niet
verbogen worden!
Bij het vastdraaien van de aansluit-
nippel zorgvuldig met een sleutel tegenhouden!
De buizen moeten zo gelegd worden, dat de verwarming
voor onderhoudswerkzaamheden altijd weer uitgebouwd kan
worden.
Voor de aansluiting op de verwarming moet u ervoor zorgen,
dat de gasleidingen vrij van vuil, splinters enz. zijn!
Summary of Contents for Ultraheat S 5004 E (NL)
Page 55: ...Notizen Notes Nota...