38
Plint
Functie
Opmerking
1 en 2
Niet in gebruik
3 en 4
Niet in gebruik
5 en 6
Circulatiepomp warmte
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. Sluit bij warmtebehoefte.
7 en 8
Koelen aan/uit, stap 1
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. Sluit bij koubehoefte.
9 en 10
Koelen aan/uit, stap 2
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. Sluit bij koubehoefte.
11 en 12
Bedrijfsindicatie lage
snelheid
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. Sluit bij lage snelheid.
13 en 14
Bedrijfsindicatie hoge
snelheid
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. Sluit bij hoge snelheid.
15 en 16
Zoemeralarm A
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. Sluit of opent (instelling) als een A-alarm wordt
gegenereerd.
17 en 18
Zoemeralarm B
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. Sluit of opent (instelling) als een B-alarm wordt
gegenereerd.
19, 20 en 21
Bedrijfsindicatie
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. 19 NC, 20 C, 21 NO. Sluit bij bedrijf.
22, 23 en 24
Klepsturing
230 VAC. 22 gestuurde fase, 23 vaste fase, 24 massakabel. 22 krijgt spanning bij bedrijf.
25 en 26
Bedieningsspanning uit
Bedieningsspanning 230VAC. Wordt max. 1,5A belast. Wordt onderbroken door veiligheidsschakelaar en belast
voedingszekering.
27, 28 en 29
Aansluitingen EIA-485-
netwerk
27 communicatieaansluiting A/RT+, 28 communicatieaansluiting B/RT-, 29 GND/COM.
30 en 31
Geforceerde inlaatlucht
Ingang voor 0-10VDC. Inkomend signaal beïnvloedt inlaatluchtstroom/gewenste drukwaarde.
32 en 33
Geforceerde uitlaatlucht
Ingang voor 0-10VDC. Inkomend signaal beïnvloedt uitlaatluchtstroom/gewenste drukwaarde.
34 en 35
Externe verschuiving
gewenste waarde
Ingang 0-10VDC. Bij inlaatluchtregeling wordt gewenste temperatuurwaarde van de inlaatlucht beïnvloed. Bij
uitlaatluchtregeling wordt gewenste temperatuurwaarde van de uitlaatlucht beïnvloed. Beïnvloeding ±5°C.
FTR-regeling beïnvloedt uit-/inlaatluchtverschil. Het verschil kan niet <0°C worden. Uitlaat-/inlaatluchtverschil
neemt af bij toenemend inkomend signaal. Wordt geactiveerd via handbediening.
36 en 37
Referentiespanning
Uitgang voor constante 10VDC. Max. belasting 2mA.
38 en 39
Externe
buitentemperatuursensor
38 GND, 39 signaal. Aansluiting voor extern gemonteerde digitale buitentemperatuursensor.
40 en 41
Externe uitlaatlucht-/
binnentemperatuursensor
40 GND, 41 signaal. Aansluiting voor extern gemonteerde digitale uitlaatlucht-/binnentemperatuursensor.
42 en 43
Traploze regeling koeling
Uitgang koeling 0-10VDC. Wordt max. 2mA belast bij 10VDC.
44 en 45
Regeling extra regelse-
quentie/recirculatieklep
Het gebruik van de regeluitgang wordt geregeld door de gekozen functie in de handbediening. Wordt max.
2mA belast bij 10VDC.
46 en 47
Externe lage snelheid
Externe contactfunctie. Activeert de schakelklok van stop naar lage snelheid.
48 en 49
Externe hoge snelheid
Externe contactfunctie. Activeert de schakelklok van stop of lage snelheid naar hoge snelheid.
50 en 51
Extern alarm 1
Externe contactfunctie. Naar keuze sluitend/onderbrekend. Extern alarm verkrijgbaar voor GOLD.
52 en 53
Extern alarm 2
Externe contactfunctie. Naar keuze sluitend/onderbrekend. Extern alarm verkrijgbaar voor GOLD.
54 en 55
Externe brand-/rookfunctie Externe brand- en rookmeldfunctie. Bij afl evering is deze functie voorzien van een jumper. De contacten tussen
54 en 55 zijn gesloten als de unit in bedrijf is. Als ze open gaan, treedt de functie in werking en gaat er een
alarm af.
56 en 57
Externe stop
Stop van het aggregaat via onderbrekend contact. Bij levering doorverbonden. Verbinding tussen 56 en 57 bij
bedrijf. Als de verbinding wordt onderbroken, stopt het aggregaat.
58 en 59
Bedieningsspanning
Bedieningsspanning 24VAC. Plinten 58-61 worden belast met in totaal max. 16VA. Wordt onderbroken door
veiligheidsschakelaar.
60 en 61
Bedieningsspanning
Bedieningsspanning 24VAC. Plinten 58-61 worden belast met in totaal max. 16VA. Wordt onderbroken door
veiligheidsschakelaar.
15. NL - Verklaring plinten
Digitale ingangen, plint
46–57, van het type zwak-
stroom. Analoge ingangen,
plint 30–35, hebben een
ingang impedantie 66 k
Ω
.
-
-
+
- + - +
A
GND
B
+ -
-
+
+ -
-
S
S
-
-
-
-
G
G
G0 G0
P
N
L
L N
28
46
44
42
40
38
36
34
32
30
50
48
52
54
56
58
60
27
45
43
41
39
37
35
33
31
29
47
51
49
53
55
57
59
61
1
19
17
15
13
11
9
7
5
3
21
25
23
2
20
18
16
14
12
10
8
6
4
24
22
26