39
Contactklem
Functie
Commentaar
1 en 2
Niet in gebruik
3 en 4
Niet in gebruik
5 en 6
Circulatiepomp warmte
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. Wordt gesloten bij warmtebehoefte.
7 en 8
Koelen aan/uit, stap 1
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. Wordt gesloten bij koubehoefte.
9 en 10
Koelen aan/uit, stap 2
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. Wordt gesloten bij koubehoefte.
11 en 12
Bedrijfsindicatie lage
snelheid
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. Wordt gesloten bij lage snelheid.
13 en 14
Bedrijfsindicatie hoge
snelheid
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. Wordt gesloten bij hoge snelheid.
15 en 16
Zoemeralarm A
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. Sluit of opent (instelling) als een A-alarm wordt
gegenereerd.
17 en 18
Zoemeralarm B
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. Sluit of opent (instelling) als een B-alarm wordt
gegenereerd.
19, 20 en 21
Bedrijfsindicatie
Vrijliggend contact, max. 12A/AC1, 5A/AC3, 250VAC. 19 NC, 20 C, 21 NO. Wordt gesloten bij bedrijf.
22, 23 en 24
Klepsturing
230 VAC. 22 gestuurde fase, 23 vaste fase, 24 massakabel. 22 krijgt spanning bij bedrijf.
25 en 26
Bedieningsspanning uit
Bedieningsspanning 230VAC. Wordt belast met max. 1,5A. Wordt onderbroken door de veiligheidsschakelaar en
belast de voedingszekering.
27, 28 en 29
Aansluitingen voor EIA-
485-netwerk
27 communicatieaansluiting A/RT+, 28 communicatieaansluiting B/RT-, 29 GND/COM.
30 en 31
Forceren inlaatlucht
Ingang voor 0-10VDC. Het in-signaal beïnvloedt de inlaatluchtstroom/gewenste drukwaarde.
32 en 33
Forceren uitlaatlucht
Ingang voor 0-10VDC. Het in-signaal beïnvloedt de uitlaatluchtstroom/gewenste drukwaarde.
34 en 35
Externe verschuiving van
de gewenste waarde
Ingang 0-10VDC. Bij de regeling van de inlaatlucht wordt de gewenste temperatuurwaarde van de inlaatlucht
beïnvloed. Bij de regeling van de uitlaatlucht wordt de gewenste temperatuurwaarde van de uitlaatlucht
beïnvloed. Beïnvloeding ±5°C. FTR-regeling beïnvloedt het verschil tussen uit-/inlaatlucht. Het verschil kan
niet kleiner dan 0°C worden. Het verschil tussen uitlaat-/inlaatlucht neemt af bij toenemend in-signaal. Wordt
geactiveerd via de handterminal.
36 en 37
Referentiespanning
Uitgang constante 10VDC. Max. belasting 2mA.
38 en 39
Externe sensor voor
buitentemperatuur
38 GND, 39 signaal. Aansluiting voor extern gemonteerde digitale sensor voor de buitentemperatuur.
40 en 41
Externe sensor
voor uitlaatlucht-/
binnentemperatuur
40 GND, 41 signaal. Aansluiting voor extern gemonteerde digitale sensor voor de uitlaatlucht-/
binnentemperatuur.
42 en 43
Traploze bediening koeling Uitgang koeling 0-10VDC. Wordt max. 2mA belast bij 10VDC.
44 en 45
Bediening extra regel-
sequentie/recirculatieklep
De toepassing van de regeluitgang wordt geregeld door de gekozen functie in de handterminal. Wordt max.
2mA belast bij 10VDC.
46 en 47
Externe lage snelheid
Externe contactfunctie. Activeert de schakelklok van stop naar lage snelheid.
48 en 49
Externe hoge snelheid
Externe contactfunctie. Activeert de schakelklok van stop of lage snelheid naar hoge snelheid.
50 en 51
Extern alarm 1
Externe contactfunctie. Naar keuze sluitend/onderbrekend. Er is een extern alarm te krijgen voor GOLD.
52 en 53
Extern alarm 2
Externe contactfunctie. Naar keuze sluitend/onderbrekend. Er is een extern alarm te krijgen voor GOLD.
54 en 55
Externe brand-/rookfunctie Externe brand- en rookmeldfunctie. Bij afl evering is deze functie voorzien van een jumper. De contacten tussen
54 en 55 zijn gesloten als de unit in bedrijf is.
Als ze opengaan, treedt de functie in werking en gaat er een alarm af.
56 en 57
Externe stop
Stop van het aggregaat via onderbrekend contact. Doorverbonden bij levering. Verbinding tussen 56 en 57 bij
bedrijf. Als de verbinding wordt onderbroken, stopt het aggregaat.
58 en 59
Bedieningsspanning
Bedieningsspanning 24VAC. Contactklemmen 58-61 worden belast met in totaal max. 16VA. Wordt
onderbroken door veiligheidsschakelaar.
60 en 61
Bedieningsspanning
Bedieningsspanning 24VAC. Contactklemmen 58-61 worden belast met in totaal max. 16VA. Wordt
onderbroken door veiligheidsschakelaar.
15. NL (voor België) - Overzicht contactklemmen
Digitale ingangen, plint
46–57, van het type zwak-
stroom. Analoge ingangen,
plint 30–35, hebben een
ingang impedantie 66 k
Ω
.
-
-
+
- + - +
A
GND
B
+ -
-
+
+ -
-
S
S
-
-
-
-
G
G
G0 G0
P
N
L
L N
28
46
44
42
40
38
36
34
32
30
50
48
52
54
56
58
60
27
45
43
41
39
37
35
33
31
29
47
51
49
53
55
57
59
61
1
19
17
15
13
11
9
7
5
3
21
25
23
2
20
18
16
14
12
10
8
6
4
24
22
26