NEDERLANDS
40
41
te worden aan de “B” stang van het voertuig. Indien dit wordt nagelaten, wordt het risico van ernstig
(onder)buikletsel van de gebruiker vergroot.
10. Tijdens het transport dient men gebruik te maken van een hoofdsteun die geschikt is voor transport (zie etiket
van de hoofdsteun). Deze moet gedurende het hele transport op de juiste wijze zijn aangebracht.
11. Lichaamsondersteunende gordels (zoals heupgordels) mogen niet worden gebruikt als veiligheidsgordel voor
een rolstoelgebruiker, tenzij deze voldoen aan de normen zoals gespecificeerd in ISO 7176-19:2001 of SAE
J2249.
12. De veiligheid van de rolstoelgebruiker tijdens het transport hangt af van de nauwkeurigheid waarmee de
verankeringsbanden worden bevestigd. De persoon/personen die de verankering tot stand brengt/brengen,
moet(en) op juiste wijze zijn geïnstrueerd en getraind.
13. Verwijder waar mogelijk hulpmiddelen en accessoires en berg deze veilig op. Hierbij kunt u denken aan:
Krukken
Losse kussens
Werkbladen
14. Een scharnierende/opgetilde beensteun mag zich niet in opgetilde positie bevinden tijdens transport van de
rolstoel en gebruiker wanneer de rolstoel is verankerd met verankeringsbanden en veiligheidsgordels.
15. Een gekantelde rugleuning moet in rechte positie worden gezet.
16. De handremmen moeten goed worden vastgezet.
Instructies voor veiligheidsgordels
1. De heupgordel moet laag worden bevestigd over de voorzijde van de heup, zodanig dat de hoek van de
heupgordel zich binnen de horizontale voorkeurszone van 30 tot 75 graden bevindt.
Hoe groter de hoek binnen deze begrenzing, hoe beter, maar de hoek mag nooit groter zijn dan 75 graden.
(Fig. 12)
Fig. 10
Fig. 11
Fig. 12
Summary of Contents for Breezy 200
Page 2: ...2 Fig 2 Abb 2 Fig 3 Abb 3 Fig 4 Abb 4 1 2 3 7 10 9 8 5 6 Fig 1 Abb 1 4 ...
Page 3: ...3 ...
Page 4: ...4 ...
Page 5: ...5 ...
Page 84: ......