Building Technologies
74 319 0620 0 a
17.04.2008
64/152
nl
bij 15 °C buitentemperatuur
Rechts:
Aanvoertemperatuur
bij
−
5 °C buitentemperatuur
167 Buitentemperatuur
vorstbeveiliging
2.0 °C
(--.- / 0…25)
...................
°C
Instelling --.- = geen
vorstbeveiliging van de
installatie
168 Gewenste
aanvoer-
temperatuur tijdens
vorstbeveiliging
15 °C
(0…140)
...................
°C
169 Regelaarnummer
0
(0…16)
.........................
170 Segmentnummer
0
(0…14)
.........................
Databus
-adres
(LPB)
Adressering partner-
apparaat zie sectie
“Aanwijzingen voor de
inbedrijfstelling en
functiecontrole“
171 Aanvoeralarm
--:-- h
(--:-- / 1:00…10:00)
......................
h
Periode, gedurende welke de
aanvoertemperatuur (opnemer
op klem B1) buiten de
grenswaarde mag blijven
--.-- = inactief
0 =
BEWAKING
1 =
AUTO
2 =
GEREDUCEERD
172 Bedrijfswijze
bij
kortsluiting van de
klemmen H1–M
(indien gebruikt voor
overwerk kies 3)
0
(0…3)
.........................
3 =
NORMAAL
173 Versterking
beïnvloedings-
signalen
100 %
(0…200)
....................
%
Reactie op
beïnvloedingssignalen
174 Nadraaitijd van de
pompen
6 min
(0…40)
................
min
175 Intervalschakeling
van de pompen
0
(0 / 1)
.........................
0 = geen intervalschakeling
1 = intervalschakeling wekelijks
176 Omschakeling
wintertijd-zomertijd
25.03
(01.01 … 31.12)
…......................
Instelling: de vroegst mogelijke
omschakeldatum
177 Omschakeling
zomertijd-wintertijd
25.10
(01.01 … 31.12)
…......................
Instelling: de vroegst mogelijke
omschakeldatum