nee 35
RICHTLIJN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
PROBLEEM
TOESTAND
MOGELIJKE OORZAAK
OPLOSSING
6.
De motor slaat
af als u de messen
inschakelt
7.
De motor slaat
af
8.
Het maaibeeld is
onregelmatig en
het opvangen is
niet efficiënt
9.
Abnormale trillin-
gen tijdens het
maaien
10.
Als u het aan-
drijfpedaal bedient,
met een draaiende
motor, verplaatst
de tractor zich niet
Sleuteltje op
«DRAAIEN», de
motor draait
Sleuteltje op
«DRAAIEN», de
motor draait
Sleuteltje op
«DRAAIEN», de
motor draait
Sleuteltje op
«DRAAIEN», de
motor draait
Sleuteltje op
«DRAAIEN», de
motor draait
– de toestemming voor het inschakelen
ontbreekt
Het beveiligingssysteem bevindt zich in
de beveiligingsstand omdat:
– de microschakelaar massa maakt
– de accu leeg is
– overbelasting veroorzaakt door de
laadregelaar
– de accu is verkeerd aangesloten
(slecht contact)
– slechte massa van de motor
– het maaidek is niet evenwijdig met
het gazon
– de messen zijn maaien niet goed
– u rijdt te hard vooruit ten opzichte
van de hoogte van het te maaien
gras
– het windkanaal is verstopt
– het maaidek zit vol met gras
– de messen zijn niet in balans
– de messen zitten niet goed vast
– de bevestigingen zijn losgetrild
– ontgrendelingshendel in de «B»
stand (zie hoofdstuk 4 nr. 13)
– ga goed op de stoel zitten
(controleer de betreffende
microschakelaar als de storing
aanhoudt)
– controleer of de grasopvang-
bak of de steenbeschermkap
op de juiste plaats zitten (con-
troleer de microschakelaar als
de storing aanhoudt)
Draai het sleuteltje op «UIT» en
probeer de oorzaak op te sporen:
– controleer de aansluitingen
– laad de accu opnieuw op
– neem contact op met uw dea-
ler
– controleer de aansluitingen
van de accu
– controleer de massa
– controleer de bandenspanning
– stel het maaidek evenwijdig
ten opzichte van het gazon
– controleer of de messen goed
gemonteerd zijn
– slijp of vervang de messen
– controleer de spanning van de
riem en de bedieningskabel
van de hendel
– schelheid verminderen en/of
zet het maaidek in een hogere
stand
– wacht totdat het gras droog is
– verwijder de opvangbak en
leeg het windkanaal
– reinig het maaidek
– balanceer de messen uit of
vervang de beschadigde mes-
sen
– controleer of de messen goed
vastzitten (let op de linkersch-
roefdraad van het rechtermes)
– controleer de bevestigingen
van de motor en van het chas-
sis
– terugzetten in stand «A»