de buitenkant van de aandrijving bevindt zich
een spanhuls. Om de schroefbits of tap te mon-
teren of te verwijderen moet u de spanhuls in de
richting van de pijl duwen en daarna uw vrije
hand gebruiken om de bits of de tap te monteren
of te verwijderen. Gebruik niet onnodig veel
kracht om de boorhouder vast te zetten.
6. VARIABELE SNELHEIDSREGELING
Pas lichte druk toe op de trigger om de boor te
starten aan een lage snelheid. Verhoog de druk
op de schakelaar om de snelheid van de boor op
te drijven.
7. DE RICHTING WIJZIGEN VAN DE ROTATIE
Stel de richting de rotatiehefboom in op F (voor-
waarts) en R (achterwaarts) Merk op dat de
richting van de rotatiehefboom vergrendeld is
wanneer de aan-uit schakelaar geactiveerd is.
De achterwaartse of tegen de klok in richting
maakt een toepassing mogelijk voor taken zoals
het losdraaien of verwijderen van schroeven.
OPMERKING
: Wijzig de richting niet van de
rotatie wanneer de boor draait.
8. TORSIE-AANPASSINGEN
Via deze functie kunt u de torsie of vastdraai-
kracht van uw boor/schroevendraaier instellen
en afhankelijk van de toepassing zijn verschillen-
de niveaus van aandrijfkracht vereist. Bij het
inschroeven van grotere schroefdiameters is een
hogere koppelkracht nodig om de schroef vast
te draaien tot ze goed vast zit. Wanneer de gese-
lecteerde torsiekracht bereikt is, zal de spankop
stoppen met draaien.
OPMERKING
: Start altijd met de laagste instel-
ling. Het boorsymbool geeft de hoogste torsie-
krachtinstelling en wordt gebruikt bij het boren
en het aandraaien van grotere schroeven.
9. ONDERHOUD
De boor of lader vereisen geen speciaal onder-
houd. Bewaar de boor en lader op een droge
plaats waar ze niet worden blootgesteld aan
vorst of direct zonnelicht.
10. WAARSCHUWING
Om te zorgen voor veiligheid en betrouwbaar-
heid, moeten alle reparaties worden uitgevoerd
door een erkend servicecenter of door andere
gekwalificeerde service-organisaties. Gebruik
enkel de aanbevolen batterij en lader. De batterij
kan niet samen worden geplaatst met munten,
metaalwaren zoals schroeven om het kortsluiten
van de batterij te vermijden. De batterij moet weg
worden gehouden van brandbronnen en kan
niet gedurende een langere tijd in een omgeving
methoge temperatuur (zoals zonne-energie, ver-
warmer of een plaats met een temperatuur van
meer dan 50 graden) worden opgeslagen. Laad
bij de aanbevolen laadstroom, overschrijd de
aanbevolen laadtijd niet.
11. BATTERIJ/LADER
1. Voor het eerste gebruik moet de batterij (1)
worden opgeladen. De aanbevolen initiële opla-
adtijd is twaalf uur, voor het eerste gebruik van
de draadloze boor/schroevendraaier. Plaats de
lader op een stevig oppervlak zoals een garage-
vloer, nooit op iets ontvlambaar.
OPMERKING
: Schakel altijd over op een nieuwe
batterij wanneer de prestaties van het gereed-
schap beginnen af te nemen. Grote hitte is
destructief voor batterijen, hoe meer hitte gege-
nereerd wordt, hoe sneller de batterij stroom zal
verliezen. Een batterij die heet wordt kan perma-
nente schade oplopen. Overlaad de batterij nooit
door het gereedschap te gebruiken nadat de
prestaties afnemen. Probeer nooit een batterij te
ontladen door aan de trigger te blijven trekken.
Wanneer de prestaties van het gereedschap
beginnen af te nemen, stop het gereedschap,
herlaad de batterij en gebruik een volledig opge-
laden batterij voor optimale prestaties.
2. Wanneer de batterij na een eerste oplaadbeurt
opnieuw dient opgeladen te worden, moet dit
28