Houd de
“S“
-toets
(H)
ingedrukt om in de instellingen te geraken.
Druk dan ofwel op de “
Ÿ
“-toets
(I)
of op de “
ź
“-toets
(J)
om „Work
Rest“ of „Cont“ te selecteren. Als u „Cont“ selecteert, wordt de stimulatie
continu uitgevoerd en kunt u parameters zoals impulsfrequentie, pulsduur
en behandelingstijd instellen. Als u „Work Rest“ selecteert, kunt u alle
parameters instellen.
Druk op de
“S“
-toets
(H)
en de golfvormindicator gaat knipperen.
Druk nu ofwel op de “
▲
“-toets
(I)
of op de “
ψ
“-toets
(J)
om de door u
gewenste golfvorm (SY of AL) te selecteren.
Druk opnieuw op de
“S“
-toets
(H)
en de impulsindicator gaat knipperen.
Druk nu ofwel op de “
▲
“-toets
(I)
of op de “
ψ
“-toets
(J)
om de door u
gewenste impulsfrequentie van 3Hz tot 100Hz in te stellen.
Druk opnieuw op de
“S“
-toets
(H)
en de pauzefrequentie-indicator gaat
knipperen. Druk nu ofwel op de “
▲
“-toets
(I)
of op de “
ψ
“-toets
(J)
om
de door u gewenste rustimpulsfrequentie van 0Hz tot 4 Hz in te stellen.
Druk opnieuw op de
“S“
-toets
(H)
en de impulsduurindicator gaat
knipperen. Druk nu ofwel op de “
▲
“-toets
(I)
of op de “
ψ
“-toets
(J)
om
de door u gewenste impulsduur van 50μs tot 450μs in te stellen.
Druk opnieuw op de
“S“
-toets
(H)
en de behandelingstijdindicator van
de programmastand gaat knipperen. Druk nu ofwel op de “
▲
“-toets
(I)
of op de “
ψ
“-toets
(J)
om de door u gewenste behandelingstijd van de
programmastand van 1 tot 60 min in te stellen.
G
EBRUIK
VAN
HET
APPARAAT
DE
EN
FR
IT
ES
NL
RU
PL
SE
FI
133