b) Wildcamera met een netvoedingsadapter gebruiken
• De camera kan optioneel met een netvoedingsadapter worden gebruikt. Deze heeft een
voorrangsschakeling voor de stroomvoorziening met gelijkstroom. U hoeft de batterijen niet
te verwijderen voordat u de netvoedingsadapter aansluit.
• Sluit de laagspanningsstekker van een passende netvoedingsadapter (zie hoofdstuk "tech-
nische gegevens") aan op de DC-laagspanningsbus (10) om de camera via de netvoe-
dingsadapter van stroom te voorzien.
Een netvoedingsadapter is niet inbegrepen bij dit product.
Voorbereiding van de wildcamera
De camera beschikt over een geïntegreerd geheugen. Voor gebruik moet een ge-
heugenkaart in de camera worden geplaatst. Zorg er na het plaatsen van de geheu-
genkaart voor dat u eerst de geheugenkaart formatteert.
a) Geheugenkaart plaatsen/verwijderen
Voordat u de geheugenkaart plaatst of verwijdert, dient u eerst de stroomvoorzie-
ning van de camera los te koppelen.
Wanneer u een geheugenkaart voor de eerste keer gebruikt of wanneer er gege-
vens op de geheugenkaart staan die niet geschikt zijn voor deze camera of die
worden herkend als beelden die door andere camera's zijn vastgelegd, moet u de
geheugenkaart eerst formatteren. Gebruik geen geheugenkaarten die zijn geformat-
teerd op een andere digitale camera of kaartlezer.
• Zet de wildcamera uit. Zet daartoe de schu-
ifschakelaar in stand OFF (8).
• Klap de wildcamera open. Het SD-kaartslot
bevindt zich in de behuizing.
• Plaats een geheugenkaart (SD, max. 32
GB) in het kaartslot tot deze vastklikt. Let
op de juiste positie van de kaart. De juis-
te positie wordt door een klein symbool
weergegeven. Controleer vooraf of de
schrijfbeveiliging van de geheugenkaart is
uitgeschakeld.
• Om de geheugenkaart eruit te nemen, drukt u deze een stukje in het slot en dan laat u de
geheugenkaart los. Het vastklikmechanisme in het slot schuift de geheugenkaart nu een
stukje naar buiten en u kunt de geheugenkaart er gemakkelijk uitnemen.
Installatie, montage en uitlijnen van de wildcamera
a) Installatie en montage
Let erop dat tijdens het boren van de montagegaten resp. tijdens het vastschroeven
geen kabels of leidingen (ook waterleidingen) worden beschadigd.
• Kies een geschikte montageplaats.
• Installeer het apparaat aan een muur of aan een boom. Gebruik hiervoor de meegeleverde
bevestigingsmiddelen (pluggen en schroeven).
• Gebruik de montagevoet als sjabloon voor het aftekenen van de bevestigingsgaten.
• Boor de passende gaten en steek de pluggen in de boorgaten.
• Schroef de houder aan de montagevoet vast. Verwijder hiervoor de moer van de schroef-
draad van de houder (met de klok mee losschroeven).
• Steek de schroefdraadbout van de gebogen zijde in het gat in het midden van de voet en
schroef de tweede moer (contramoer) aan de tegenoverliggende zijde vast. Gebruik twee
geschikte schroefsleutels, bijv. steek- en ringsleutel, voor het vastdraaien (borgen) van de
beide moeren. Regel de positie van de schroefdraadbout eventueel met beide moeren.
• Schroef de montagevoet vast met de schroeven. Bij een geschikte ondergrond, bijv. hout,
hoeft u geen pluggen te gebruiken.
• U kunt de camera nu via de statiefschroefdraad (22) op de gemonteerde houder schroeven
(camera draaien). Beveilig de camera met de kartelmoer door met de vingers te draaien.
Zorg dat u de kunststof ring niet verliest.
• U kunt de camera ook met behulp van de meegeleverde bevestigingsbanden aan bomen
of palen bevestigen.
• Leid hiervoor de bevestigingsbanden plat door de lippen aan de achterkant van de camera.
• Trek dan de bevestigingsbanden om de boom of een paal. Maak de banden vast met de
gesp totdat de camera stevig vastzit en niet naar beneden kan glijden.
Het is aanbevolen om de wildcamera pas na het maken van de gewenste instellin-
gen vast te schroeven. Voor wijzigingen van instellingen en voor onderhoud kunt u
de camera weer losschroeven. Draai hiervoor de kartelmoer los en neem de camera
van de houder.
b) Camera uitlijnen
In de modus SETUP (schuifschakelaar in stand (7)) kunt u de optimale belichtingshoek en het
bereik van de bewegingssensor bepalen. Richt de camera als volgt uit:
• Bevestig de camera op een hoogte van 1 tot 2 meter aan een boom of een soortgelijk object
en richt de camera in de gewenste richting. Beweeg dan langzaam van de ene kant van het
doelbereik naar de andere kant. Let daarbij op de indicatieled (3). De led wordt rood tijdens
het opnemen van foto's of video's.
• Als de led blauw brandt, is beweging door de bewegingssensor herkend. De bewegingsin-
dicatie licht alleen op als de schuifschakelaar in de stand SETUP (7) staat en een van de
bewegingssensoren een beweging heeft gedetecteerd. Tijdens de normale werking brandt
de led niet.
• Om ervoor te zorgen dat de camera geen ongewenste opnamen van irrelevante bewe-
gingen maakt, mag deze niet op een zonnige plaats of in de buurt van bewegende takken
worden geplaatst. De detectiehoek van de sensor bedraagt 80°. De opnamehoek van de
camera bedraagt ca. 90°.
Ingebruikname
a) In-/ uitschakelen
• Zet de wildcamera aan. Zet daartoe de schuifschakelaar in de stand SETUP (7). Op het
lcd-display (20) verschijnt een begroeting.
• Stel de schuifschakelaar in op de stand OFF (8) om de camera uit te schakelen.
• Bij de eerste ingebruikname voert u de gewenste instellingen uit. Lees voor details van de
instellingen de paragraaf "Instellingen en functies in het OSD-menu".
Bij gebruik in de modus "SETUP" schakelt het lcd-display (20) na ca. 2 minuten
automatisch zelf uit om stroom te besparen. Druk op een willekeurige knop om het
lcd-display weer aan te zetten.
b) Gebruiksmodi
De camera beschikt over drie bedrijfsmodi: De fotomodus, de videomodus en de gecombineer-
de foto- en videomodus. In de fotomodus neemt de camera foto's. In de videomodus start bij
activering door de sensor de opname van een video. In de foto- en videomodus neemt de
camera na succesvolle activering eerst een foto en begint dan met het filmen van video's.
Normale modus
In deze modus worden opnamen via de bewegingssensor geactiveerd.
Om de normale modus in te stellen, schuift u de schuifschakelaar in de stand ON (6).
De camera begint onafhankelijk te werken en schakelt over naar de stand-bymodus. Zod-
ra wilde dieren of dergelijke in het detectiebereik van de bewegingssensor komen, wordt de
camera geactiveerd. Als een bewegend object verder in het centrale detectiebereik van de
sensor beweegt, begint de camera met het opnemen van foto's en/of video's (afhankelijk van
de configuratie. Lees voor meer informatie over de instellingen de paragraaf "instellingen en
functies in het OSD-menu").
Nadat het bewegende object zich uit het detectiebereik van de sensor heeft bewogen, schakelt
de camera weer uit en keert terug naar de stand-bymodus.
Nachtmodus
Bij nachtopnamen zorgen de infraroodleds (2) aan de voorkant van de camera voor het be-
nodigde licht voor het maken van foto's. De reikwijdte van de leds maakt het mogelijk om
foto's binnen 3 tot 20 meter afstand op te nemen. Reflecterende objecten kunnen echter tot
overbelichting leiden.
Houd er rekening mee dat bij nachtopnamen de opgenomen beelden zwart-wit zul-
len zijn. Als u een video langere tijd opneemt, kan een lage spanning van invloed
zijn op de opnamekwaliteit van de camera. Bij een laag batterijniveau is het dus
beter om 's nachts niet op te nemen. Vervang de batterijen om opnames in de nacht
mogelijk te maken.
c) Functies van de knoppen
Knop
Functie
Knop MENU
Open of verlaat het menu
Knop PLAY
Opgenomen foto's en video's bekijken
Pijltoets links
1. Navigeer tussen de menupunten (knop omhoog)
2. Ga naar het vorige bestand.
Pijltoets rechts
1. Navigeer tussen de menupunten (knop omlaag)
2. Naar de fotomodus gaan
Knop SHOT
Video-opname beginnen
Knop OK
1. Keuze bevestigen
2. Naar de videomodus gaan
d) Video-opnamemodus/foto-opnamemodus/foto- en videomodus
• Om te selecteren of u foto's of video's wilt opnemen, selecteert u "foto" of "video" of selec-
teert u de foto- en videobestanden in het menu.
• De selectie wordt linksboven in het lcd-display (20) weergegeven.
De camera schakelt automatisch over naar de video-opnamemodus als de schuif-
schakelaar in de stand ON (6) wordt gezet. Houd rekening met de informatie in het
lcd-display linksboven!
• In de foto-/videomodus neemt de camera na activering een foto en begint dan met de
video-opname.
e) Opgenomen foto's en video's afspelen/bekijken
U kunt opgenomen foto's en video's in het lcd-display (20) van de camera bekijken om te
beoordelen.
Weergave
• Haal de camera van de montageplaats.
• Schuif de schakelaar in de stand SETUP (7).