73
9. Ingebruikneming
a) Carrosserie afnemen
De carrosserie wordt met klemmen beveiligd die uit de bouten getrokken moeten worden. Daarna kan de carrosserie
naar boven weggenomen worden.
b) Antennekabel van de ontvanger aanleggen
De antennekabel van de ontvanger is bij de levering van het voertuig meestal opgerold. Wikkel de antennekabel
volledig af, en maak hem voorzichtig glad.
Voer deze door het antennebuisje en steek het antennebuisje in de houder op het voertuig.
Als er een rubberen dop voor het antennebuisje werd meegeleverd, dan verhindert dit na het opsteken op het uiteinde
van het antennebuisje het wegglijden van de kabel.
Zorg dat de antennekabel niet in de aandrijving terechtkomt.
Kort de antennekabel niet in. Dit zou het bereik aanzienlijk verminderen. Wikkel het overgebleven
gedeelte van de antennekabel dat niet meer in het buisje past niet op. Laat dit gewoon los aan de
bovenkant uit het antennebuisje hangen.
c) Accupack in het voertuig plaatsen
Let op!
U mag de accupack nog niet met de
rijregelaar verbinden.
Voor het plaatsen van het accupack moet het deksel van
het accuvak (A) aan de onderzijde geopend worden.
Daartoe moet de borgclip (C, zie de pijl op de tekening
bovenaan) uit de houdbout (B) te trekken, aansluitend kan
de houdbout worden uitgetrokken.
Plaats nu een accupack; de aansluitkabel van het accupack
wordt door een opening naar boven geleid (aan de kant
waarop ook de aansluiting van de rijregelaar ligt).
Plaats het deksel van het accuvak (A) terug, steek de
houdbout (B) in de betrokken opening (vanaf links of vanaf
rechts maakt niet uit) en vergrendel de houdbout met de bij
het begin verwijderde borgclip (C).
C
B
A
¨
Afb. 2