106
12. Programmeren van de vliegregelaar
De in het model ingebouwde vliegregelaar is reeds af fabriek correct ingesteld. De neutrale stand (motor uit) wordt
automatisch herkend. De motorrem, motortiming en het accutype kunnen worden geprogrammeerd.
a) Neutrale stand (motor uit)
De vliegregelaar herkent het stuursignaal van de zender voor de motorsturing automatisch.
Als vb. de stuurknuppel voor de motorsturing bij de aansluiting van de vliegaccu niet in de stand „Motor uit“ (hendel is
niet helemaal terug naar het lichaam getrokken), wordt de huidige stand van de stuurknuppel als „Motor uit“ herkend
en bewaard. Dit heeft echter het nadeel dat nu voor de sturing van het motortoerental er een kortere mechanische stu-
urweg op de zender aanwezig is en dat mogelijks de toerentalregeling niet meer fijn genoeg kan worden ingesteld.
Let daarom bij de aansluiting van de vliegaccu altijd op dat de stuurknuppel voor de motorsturing op de zender hele-
maal naar achter (in uw richting) getrokken is.
b) Motorrem
In de vliegregelaar is een motorrem geïntegreerd. Deze zogenaamde „EMK-rem“ heeft de taak ervoor te zorgen dat
de motor na het stuursignaal „Motor uit“ onmiddellijk blijft staan (en dat er dus geremd wordt). Door deze omstandig-
heid loopt de motor tijdens het vliegen door de doorstromende lucht aan de propeller niet meer mee.
Bij het huidige model is er geen inklapbare propeller gemonteerd. Daarom is de activering van de motorrem
aangewezen om een vermindering van de luchtweerstand bij uitgeschakelde motor te bereiken.
De motorrem kan als volgt worden in- of uitgeschakeld:
• Schakel de zender in en stel de stuurknuppel voor de motorsturing op volgas in.
• Sluit daarna de vliegaccu aan de vliegregelaar aan.
• De vliegregelaar zal na ca. 5 seconden een korte melodie met vier geluidssignalen weergeven. De vliegregelaar
bevindt zich nu in de programmeermodus.
• Zet na deze melodie de stuurknuppel van de zender in de achterste stand (motor uit).
• De vliegregelaar signaleert met een geluidssignaal dat de motorrem geactiveerd is. Twee geluidssignalen geven
aan dat de motorrem gedeactiveerd is.
De programmeermodus wordt daarop afgesloten en de vliegregelaar is gebruiksgereed.
c) Andere programmeermogelijkheden
Wilt u verdere instellingen uitvoeren, dan moet u de vliegregelaar van de vliegaccu ontkoppelen, de stuurknuppel voor
de motorsturing opnieuw in de bovenste stand brengen, de vliegaccu opnieuw aan de vliegregelaar koppelen en de
korte melodie met vier geluidssignalen afwachten (programmeermodus is geactiveerd).
In de programmeermodus worden nu alle programmeermogelijkheden in een eindeloze lus met geluidssignalen gesi-
gnaleerd. Het aantal geluidssignalen staat voor de respectievelijke programmeermogelijkheid. Elke mogelijk program-
meerpunt wordt vijfmaal herhaald tot er automatisch naar het volgende programmapunt wordt overgegaan. De andere
programmapunten worden in de volgende subhoofdstukken „e“ tot „h“ beschreven.