111
Spoor aan de vooras instellen:
Het instellen gebeurt door de spoorstang (D) te verdraaien.
Doordat de spoorstang is voorzien van links/rechts schroef-
draad, hoeft deze niet te worden gedemonteerd.
Naargelang de draairichting wordt voor- of naspoor ingesteld.
In de plaats van de spoorstang kunt u ook de kogelkopschroe-
ven (A) en (B) verdraaien.
De buitenste metalen tapeinden (C) mogen niet worden ver-
draaid, aangezien deze alleen de kogelkopschroeven in de
fusee vastmaken.
Raadpleeg hiervoor de instructies in hoofdstuk 10. a).
Voorspoor instellen:
Draai beide kogelkopschroeven (A) en (B) naar rechts in de
richting van de wijzers van de klok.
Naspoor instellen:
Draai beide kogelkopschroeven (A) en (B) naar links tegen de
richting van de wijzers van de klok.
Spoor aan de achteras instellen:
De buitenste metalen tapeinden (C) mogen niet worden ver-
draaid, aangezien deze alleen de kogelkopschroeven in de
fusee vastmaken.
Raadpleeg hiervoor de instructies in hoofdstuk 10. a).
Voorspoor instellen:
De kogelkopschroef (B) die telkens naar rechts in de richting van
de wijzers van de klok worden gedraaid, de kogelkopschroef (A)
naar links tegen de wijzers van de klok.
Naspoor instellen:
De kogelkopschroef (B) die telkens naar de voorkant van het
voertuig wijst, moet naar links tegen de richting van de wijzers
van de klok worden gedraaid.
De kogelkopschroef (A) die in de richting van de achterzijde van
het voertuig ligt, moet naar rechts in de richting van de wijzers
van de klok worden gedraaid.
A
B
C
C
A
B
C
C
D
Summary of Contents for 49 01 27
Page 122: ...122 ...
Page 123: ...123 ...