71
DE
EN
FR
IT
ES
NL
RU
PL
TR
AR
C.
Zodra u een lange pieptoon hoort, is de meting beëindigd en kunt u de temperatuurwaarde
aflezen op het display.
Opgelet!
•
Zorg ervoor dat het meetobject (persoon of oppervlak) en de thermometer voor het
gebruik minimaal 30 minuten op een stabiele kamertemperatuur gebracht zijn.
•
Na een continue meting wacht u minimaal twee minuten alvorens u de thermometer
opnieuw inschakelt.
•
Geen meting uitvoeren direct na de verzorging van de patiënt.
•
Gebruik de thermometer nooit in een omgeving met hoge temperaturen.
•
Voor of tijdens de meting niet drinken, eten of bewegen.
• Maak het scangedeelte schoon en verwijder stof, haar of zweet voordat u de
thermometer gebruikt.
•
Verwijder voor het meten water, stof of vuil op het te meten object.
•
Verwijder de thermometer niet voordat u de lange toon aan het einde van de meting
hoort.
•
Gebruik een in alcohol gedrenkte katoenen doek om de meetkop zorgvuldig te reinigen
als deze verontreinigd is of als u de thermometer weer in de doos wilt pakken.
•
Probeer de meting in hetzelfde gebied uit te voeren, omdat de resultaten per gebied
zullen verschillen.
•
Omdat een baby zijn lichaamstemperatuur nog niet perfect kan regelen, mag u na
een wisseling van omgeving met een groot temperatuurverschil niet direct een meting
uitvoeren. Er kan anders een meetafwijking ontstaan.
•
In de volgende gevallen is het aan te raden om de meting met een gangbare thermometer
uit te voeren:
1) De meetresultaten zijn hoger of lager dan verwacht.
2) Bij baby’s die jonger dan 100 dagen zijn.
3) Bij kinderen die jonger dan 3 jaar zijn en aan een immuundeficiëntie of aan zeer
hoge koorts lijden.
Oproepen van de opgeslagen meetwaarden
De thermometer slaat automatisch 30 meetwaarden op. Om de opgeslagen gegevens af te
lezen, gaat u als volgt te werk.
A.
Om in de leesgeheugenmodus te komen, drukt u bij
uitgeschakeld apparaat ca. 1 seconde op de functietoets
(C)
.
Het symbool “M” op het display gaat knipperen.
B.
Nu drukt u opnieuw op de functietoets
(C)
en in het display
verschijnt “1” en daarna de laatste meetwaarde. Het
memorysymbool “M” knippert.
BEDIENING VAN HET APPARAAT