12
HOE DE HANDMATIGE INSTELLING TE GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel aanzetten.
Druk op de Aan/Reset knop om het bedien-
ingspaneel aan te zetten. Aandacht: Zie de
tekening op pagina 11 om de Aan/Reset knop te
kunnen vinden.
De handmatige instelling kiezen.
De handmatige
instelling wordt
gekozen elke
keer dat u het
bedieningspa-
neel in gebruik
neemt. Kies de handmatige instelling wanneer
een programma al gekozen is door meerdere
keren op de Programma [PGM] toets te drukken
todat de afstand of “0” op de display verschijnt.
Begin te trappen en verander de weerstand
als u dat wilt.
Druk, terwijl u trapt, op de + en – toetsen onder
de grote display om de weerstand van de peda-
len te veranderen. Er zijn 10 weerstandsinstellin-
gen voorzien. Opgelet: Het kan nadat u op de
toetsen hebt gedrukt een paar seconden duren
voor de weerstand de gewenste instelling bereikt.
Stel de hellinghoek bij als u dat wilt.
Terwijl u trapt, kunt u de hellinghoek wijzigen
door op de H en – toetsen te drukken.
Opmerking: Nadat u de toetsen hebt ingedrukt,
kan het een tijdje duren voordat de helling de
gewenste hoekstand bereikt.
Bekijk uw vordering op de display.
Het bovenste
gedeelte van de
display geeft de
afgelegde
afstand [DIS-
TANCE] (het
aantal omwentelingen) u fietsen en het benade-
rende aantal verbranden calorieën [CALORIES]
aan. De display zal telkens na een paar seconden
van getal veranderen. De display zal uw hartslag
aangeven wanneer u de hartslagsensor gebruikt
(raadpleeg stap 6 op pagina 13).
In het midden
van de display
wordt de verlopen
tijd aangegeven.
Opmerking: Als u
een vooraf inge-
steld programma of hartslagprogramma 1 hebt
gekozen, dan zal de display de resterende tijd
van het programma aangeven in plaats van de
verlopen tijd.
Het onderste
gedeelte van de
display zal uw
tempo (in revolu-
ties per minuut
[RPM]), en de
pedaalweerstand aangegeven. De display zal
iedere paar seconden van het ene nummer naar
het andere overgaan.
Druk op de Aan/Reset toets om de displays
opnieuw in te stellen.
Opmerking: Het
bedieningspa-
neel heeft drie
achter-
grondlicht-
standen. Om de
achtergrondlichtstand te wijzigen, druk ongeveer
zes seconden op de Programma (PGM)-toets. In
het midden van de display wordt de gekozen
achtergrondlichtstand aangegeven. Druk op de
Weerstand – toets om de achtergrondlichtstand
te wijzigen. In de “Aan”-stand blijft het achter-
grondlicht aan als het bedieningspaneel
ingeschakeld is. In de “Uit”-stand wordt het
achtergrondlicht uitgeschakeld. In de “Auto”-
stand zal het achtergrondlicht aangaan als u met
uw oefening begint. Als u de gewenste achter-
grondlichtstand hebt gekozen, druk dan opnieuw
op de Programma-toets.
5
4
3
2
1