62
<DRB1404>
Du
EFFECTFUNCTIES (IN-LOOP SAMPLER/EFFECTPARAMETERS)
Deze functie detecteert de BPM van de huidige track en neemt 4-beat-
bronnen op in vijf geheugenbanken die dan als loop synchroon met
de BPM van de huidige track kunnen worden weergegeven.
Overlappende opname is ook mogelijk.
1. Zet de effectkeuzeschakelaar op [IN-LOOP SAMPLER].
2. Zet de effectkanaal-keuzeschakelaar op het kanaal
waarvan u een sample-opname wilt maken.
3. Meet de BPM.
¶
Voer stap 1 uit van het hoofdstuk “
BEAT-EFFECTEN
PRODUCEREN
” (blz. 61).
4. Zet de ON/OFF toets op ON.
5. Bij het punt waar u een sample-opname wilt maken, drukt
u op een van de niet-oplichtende BEAT/BANK toetsen.
¶
In de oplichtende
BEAT/BANK
toetsen is reeds een opname
gemaakt en deze kunnen niet opnieuw gebruikt worden tenzij
de opname eerst wordt gewist.
¶
Het opnemen begint automatisch wanneer het geluidssignaal
van de CD-speler of een ander apparaat wordt gedetecteerd.
Tijdens het opnemen zal de
BEAT/BANK
toets snel knipperen.
In de opname-paraatstand zal de toets met tussenpozen
langzaam knipperen.
¶
Wanneer 4 beats van het geluid met de gemeten BPM zijn
opgenomen, gaat de
BEAT/BANK
toets langzaam knipperen
en wordt loop-weergave uitgevoerd.
6. Als de beat niet meer synchroon is, drukt u op een van de
BEAT/PITCH toetsen (–, +) om de timing opnieuw te
synchroniseren met de weergavesample van de spelende
track.
¶
De weergavesnelheid wordt hoger bij indrukken van de [
+
]
toets en lager bij indrukken van de [
–
] toets.
7. Draai aan de LEVEL/DEPTH regelaar om de geluidsbalans
tussen de bron en de sample in te stellen.
8. Om de loop-weergave te stoppen, drukt u op de BEAT/
BANK toets.
¶
De indicator van de
BEAT/BANK
toets verandert van langzaam
knipperen naar continu oplichten.
[Weergeven van een opgenomen sample]
1
Zet de effectkeuzeschakelaar op [IN-LOOP SAMPLER].
2
Gebruik de effectkanaal-keuzeschakelaar om het kanaal
voor loop-weergave te kiezen.
3
Zet de ON/OFF toets op ON.
4
Druk op de BEAT/BANK toets die de sample bevat die u als
loop wilt weergeven.
¶
De
BEAT/BANK
toetsen waarin samples zijn opgenomen
lichten op.
¶
De gekozen toets knippert langzaam en de loop-weergave
begint.
5
Als de beat niet meer synchroon is, drukt u op een van de
BEAT/PITCH toetsen (–, +) om de timing opnieuw te
synchroniseren met de weergavesample van de spelende
track.
¶
De weergavesnelheid wordt hoger bij indrukken van de [
+
]
toets en lager bij indrukken van de [
–
] toets.
6
Draai aan de LEVEL/DEPTH regelaar om de geluidsbalans
tussen de bron en de sample in te stellen.
7
Om de loop-weergave te stoppen, drukt u op de BEAT/
BANK toets.
¶
De indicator van de
BEAT/BANK
toets blijft branden.
[Wissen van een opgenomen sample]
1
Zet de effectkeuzeschakelaar op [IN-LOOP SAMPLER].
2
Houd de ERASE (BEAT/PITCH –) toets ingedrukt en druk
dan op de BEAT/BANK toets waarin de sample is die u wilt
wissen.
¶
De
BEAT/BANK
toetsen waarin samples zijn opgenomen
lichten op.
¶
De indicator van de gekozen
BEAT/BANK
toets dooft en de
sample is gewist.
EFFECTPARAMETERS
8. IN-LOOP SAMPLER
Met deze functie kunt u 4-beat geluiden in maximaal 5 banken
opslaan en deze dan herhaaldelijk weergeven.
Voorbeeld
Herhalen
Bank 1
Huidige
track
BPM=125
Bank 1 ON
Naam
1 DELAY
2 ECHO
3 FILTER
4 FLANGER
Parameters van BEAT/BANK toetsen
Instellen van de vertragingstijd van
1/2 tot 4/1 per 1 beat BPM tijd.
Instellen van de vertragingstijd van
1/2 tot 4/1 per 1 beat BPM tijd.
De cyclus van de afsnijfrequentie-
verschuiving wordt ingesteld in
eenheden 1/1 tot 16/1 ten opzichte
van 1 beat BPM.
De cyclus van de flanger-verschuiving
wordt ingesteld in eenheden 1/1 tot
16/1 ten opzichte van 1 beat BPM.
Inhoud
Instellen van de
vertragingstijd.
Instellen van de
vertragingstijd.
Instellen van de
cyclus voor de
afsnijtijd-
verschuiving.
Instellen van de
cyclus voor de
flangereffect-
verschuiving.
Instelbereik (eenheid)
1 tot 8 000 (ms)
1 tot 8 000 (ms)
10 tot 32 000 (ms)
10 tot 32 000 (ms)
Parameter 2
(LEVEL/DEPTH regelaar)
Instellen van de balans tussen het
oorspronkelijke geluid en het
vertragingsgeluid.
Instellen van de balans tussen het
oorspronkelijke geluid en het
echogeluid.
De hoeveelheid effect wordt
verhoogd wanneer de regelaar naar
rechts wordt gedraaid.
De hoeveelheid effect wordt
verhoogd wanneer de regelaar naar
rechts wordt gedraaid. Wanneer de
regelaar volledig naar links wordt
gedraaid, wordt alleen het
oorspronkelijke geluid uitgevoerd.
Parameter 1 (BEAT toets)