HOOFDSTUK 3 - INSTALLATIE
Alle handelingen betrekking hebbend op de installering moeten
uitgevoerd worden met de pomp los van het voedingsnet.
De pomp en alle buizen beschermen tegen bevriezing en tegen
weersomstandigheden.
De pompen van de serie SWIMMEY trekken de waterkolom zelf naar boven tot het pomphuis. Men
raadt nochtans aan om de pomp zo dicht mogelijk bij het wateroppervlak te monteren als deze moet
zuigen. In elk geval moet men de pomp op een goed geventileerde plaats monteren, zodat er ge-
noeg luchtverplaatsing is om de motor af te koelen. De aanzuigleiding moet luchtdicht zijn en zonder
zwanehalzen en/of naar beneden lopende hellingen om te voorkomen dat lucht zich op kan hopen.
Hierdoor zou de pomp niet meer goed kunnen werken. Wil men de pomp onder de waterspiegel
monteren, dan moet deze van het systeem worden gescheiden. Men raadt aan om zowel aan de
in- als aan de uitgang van de pomp een afsluitbare klep aan te brengen.
De leidingen moeten zo worden geïnstalleerd, dat eventuele trillingen, spanningen en zwaartekrachten
niet door de pomp gevoeld kunnen worden. Voorts moeten de leidingen zo kort mogelijk worden
gehouden en moet het aantal bochten tot een minimum worden beperkt om overmatig drukverlies te
voorkomen. Voor de SW 33 moeten de in- en uitgaande leidingen een minimale diameter van 75mm
(3”) hebben. Zorg ervoor dat de motor op een ruime plaats wordt gemonteerd, zodat het gemakkelijk
is om erbij te kunnen in het geval van onderhoudsingrepen.
Om te voorkomen dat de impeller lostkomt, wordt sterk aanbevolen om achter de pomp een
terugslagklep te installeren.
HOOFDSTUK 4 - ELEKTRISCHE AANSLUITING
Nagaan of de spanning en de frequentie, zie plaatje, overeenkomen
met die van het beschikbare voedingsnet.
De man die verantwoordelijk is voor de installatie moet nagaan of
de elektrische voedingsinstallatie voorzien is van een doeltreffende
grondaarding volgens de geldende normatieven.
Het is nodig na te gaan of de elektrische voedingsinstallatie voorzienis
van een differentiele schakelaar met hoge gevoeligheid D = 30 mA (DIN
VDE 0100/739).
Voor de electrische aansluiting gebruikt men kabels van het type H07RN-F (extern), H05RN-F of
H07RN-F (intern). Voor de aansluiting moet men de afbeeldingen op het einde van deze handleiding
raadplegen voor enkelfasige motoren en voor de driefasemotoren. De enkelfasige motoren hebben
de condensator vast ingebouwd, terwijl ook de thermische beveiliging in de wikkeling van de mo-
tor zit. De driefasemotoren hebben deze beveiliging niet en deze moet dus door de client worden
bijgebouwd. De electrische installatie moet zijn voorzien van een schakelaar met onderbreking van
alle polen.
HOOFDSTUK 5 - INBEDRIJFSTELLING
Gebruik de pomp alleen binnen het op het plaatje aangegeven bedrijfs-
gebied.
Laat de pomp niet droog lopen.
De pomp niet laten draaien met een totaal gesloten afsluitklep op de
toevoer.
GEVAAR
elektrische
ontladingen
GEVAAR
elektrische
ontladingen
GEVAAR
elektrische
ontladingen
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Nederlands
10
WAARSCHUWING